1. inktpatroonhouder 2. zijkanten van inktpatroonhouder
6. Plaats de inktpatronen en sluit de printerkap.
7. Sluit het netsnoer aan de achterzijde van de printer aan.
8. Druk op de Aan/uit-knop om de printer aan te zetten.
9.
Kalibreer
de inktpatronen.
Herhaal de reinigingsprocedure als er nog steeds inktstrepen op de afdrukken
verschijnen.