1. sproeikop en inktsproeiers 2. vlakken en randen van de inktpatroon 3.
koperen contactpunten
Let op!
Raak de inktsproeiers of de koperen contactpunten van
de inktpatroon niet aan. Als u deze onderdelen aanraakt, kunnen
de sproeiers verstopt raken, kunnen problemen met de inkt
optreden of kunnen zich problemen met de elektrische
verbindingen voordoen.
3. Controleer of er zich geen vezels op de voorkant of de randen van de
inktpatroon bevinden.
Herhaal stap 1 en 2 en controleer of er nog vezels aanwezig zijn.
4. Herhaal stap 1 tot en met 3 voor de tweede inktpatroon.
5. Veeg de onderkant van de behuizing van de inktpatroonhouder schoon met
behulp van schone, bevochtigde wattenstaafjes.
Herhaal dit proces totdat er geen inktresten meer op een schoon wattenstaafje
verschijnen.