INSTALLATIEHANDLEIDING
C
Bijlage B Cascade
(10)3
Gebruik de onderste kabeldoorvoer (laagspanning).
Gebruik een drieaderige afgeschermde kabel met een lengte van max. 10 meter.
De warmtevraag (cv, warmtapwater) moet worden aangesloten op de master-ketel (eerste cv-ketel) op aansluitstrip C2. In het monteursmenu
van de master moet de juiste cv- en warmtapwatervraag worden geselecteerd. De aansluitingen van de warmtapwaterpomp en/of driewegklep
kunnen afhankelijk van de configuratie van het warmtapwater vanaf elke cv-ketel in de groep warmtapwater + cv worden gemaakt, maar bij
voorkeur alleen vanaf de master vanwege de vertraging in communicatie die er anders is.
Aanvoersensor cascade (12K@25°C)
Cv-vraag: Aan/uit (potentiaalvrij), OpenTherm
OTC (buitensensor: 12K@25°C)
0-10 VDC (vermogen [%] of temperatuurinstelpunt [°C]
Warmtapwatervraag (thermostaat/sensor 12k@25°C)
Modbus
Potentiaalvrije relaisuitgang cascadesysteempomp
Potentiaalvrije uitgang van alarmrelais
Ketelpomprelais standaardtoestel
Relais warmtapwaterpomp
Cv-pomp: relais
Tabel 1: Alle relais 230 Vac, max. 0,8 Amp., anders een hulprelais gebruiken.
ALUTHERM
|
INSTALLATIEHANDLEIDING
Aansluitingen master-ketel
Type A
C2: 15,16
C2: 1,2
C2: 5,6 OTC-sensor en jumper tussen C2 1,2
C2: 3,4: min -, plus + en jumper tussen C2 1,2
C2: 7,8
C3: 7,8
C1: 19,20
C1: 17,18
Aansluitingen master-ketel en slave
C1: 3,4,5
C1: 6,7,8
C1: 9,10,11
|
C
|
Bijlage B Cascade
|
Type A B C
(10)3
Type B
C1: 29,30
C1: 24,25
C1: 9,10,11
C1:12,13,14
C1:15,16,17
Type C
C1: 29,30
C1: 19,20
C1: 7,8,9
C1:10,11,12
C1:13,14,15
ALUTHERM
11
|
cv-ketels