Storing / oorzaak / foutenoplossing
Storing
Oorzaak
Pomp onder
spanning inge-
bouwd.
Cavitatie
Pomp start, maar
Motorbeveiliging
schakelt meteen
is geactiveerd.
weer uit.
Onvoldoende
koeling van de
motor.
Motorbeveiliging
is geactiveerd.
Foute draairich-
ting van de pomp.
Stroomopname te
hoog.
Dichtheid van het
medium te hoog.
Pomp werkt niet
in het aangege-
ven bedrijfsbe-
reik.
Verstopte pomp
heeft motorbe-
veiligingsrelais
geactiveerd.
Pomp schakelt te
vaak.
Motor incorrect
aangesloten.
Lager wordt heet
Lager loopt zon-
der smering: er is
geen vet.
Te veel vet in het
lager
52
Oplossen
Aansluitleidingen
moeten span-
ningsvrij worden
geplaatst.
Toeloop op ver-
stoppingen con-
troleren. Bedrijfs-
punt controleren
en indien nodig
instellen.
Motorkoeling
controleren en
garanderen.
Draairichting
controleren.
Lichte loop van
de pomp contro-
leren.
Medium verdun-
nen of proces
wijzigen.
Bedrijfsomstan-
digheden contro-
leren.
Lichte loop van
de pomp contro-
leren.
Let op de ge-
bruikswijze.
Motor op aanwe-
zige bedrijfsspan-
ning aansluiten.
Vet bijvullen,
indien nodig lager
vervangen.
Overtollig vet
verwijderen tot de
kogels juist door
het vet worden
bedekt.
Storing
Oorzaak
Pomp onder
spanning inge-
bouwd.
Glijlager defect.
Elektromotor
Foute draairich-
wordt overmatig
ting van de pomp.
heet.
Pomp werkt niet
in het aangege-
ven bedrijfsbe-
reik.
Dichtheid van het
medium te hoog.
Toevoerleiding
en/of waaier
verstopt.
Motor te zwak.
Motor incorrect
aangesloten.
Koelmiddeltem-
peratuur > 40°C.
Pomp schakelt te
vaak.
Oplossen
Aansluitleidingen
moeten span-
ningsvrij worden
geplaatst.
Glijlager vervan-
gen.
Draairichting con-
troleren en indien
nodig twee fasen
op de motor om-
wisselen.
Bedrijfsomstan-
digheden contro-
leren.
Medium verdun-
nen of proces
wijzigen.
Toeloop reinigen.
Verwijder afzet-
ting in de pomp/
pijpleiding.
Motor door ster-
ker exemplaar
vervangen.
Motor op aanwe-
zige bedrijfsspan-
ning aansluiten.
Ventilatiewegen
controleren.
Let op de ge-
bruikswijze.