4.4 Correcte plaatsing van de sonde voor het uitvoeren van een meting
Correcte plaatsing van de sonde is nodig om een correcte meting te bekomen. De plaatsing van
de sonde gebeurt correct wanneer de vlakke tip van de sonde volledig in contact is met de cornea
en daarbij loodrecht op het cornea-oppervlak staat. De gebruiker moet ervoor zorgen dat de druk
die op de cornea wordt uitgeoefend minimaal is.
Onderstaand schema toont een correcte en foute plaatsing van de tip van de sonde op de cornea.
1 en 2: CORRECT: De sonde staat WEL loodrecht op het oppervlak van de cornea.
3 en 4: FOUTIEF: De sonde staat NIET loodrecht op het oppervlak van de cornea.
In Meetmodus voert de Pachmate 2 automatisch een meting uit wanneer de tip van de sonde
correct op de cornea is geplaatst.
WAARSCHUWING: Het bewegen of verplaatsen van de tip van de sonde terwijl hij
!
reeds in contact is met de cornea of het uitoefenen van druk terwijl de cornea wordt
opgemeten, kan de cornea beschadigen. Bij het veranderen van de positie of correct plaatsen van
de sonde is het noodzakelijk het contact te verbreken, de sonde opnieuw te oriënteren en
opnieuw voorzichtig op de cornea te plaatsen.
Afb. 4.4.1 Correct en foutieve plaatsing van de sonde
Pagina 12 van 90
DGH 55B-INS-OMDUT Rev: 5