OPDRACHTEN VERZENDEN VAN PC
Het is ook mogelijk om het instrument op afstand te besturen middels een terminalprogramma.
Gebruik een USB-kabel om het apparaat aan te sluiten op een pc, start de terminalsoftware en
stel de communicatieopties als volgt: 8, N, 1, geen flow control.
OPDRACHTTYPES
Om een opdracht te sturen naar het instrument, volg dit schema:
<opdrachtprefix> <opdracht> <CR>
waarbij: prefix = 16 ASCII-karakters, <opdracht> = opdrachtcode
Opmerking; Zowel kleine- als hoofdletters kunnen worden gebruikt.
EENVOUDIGE OPDRACHTEN
KF1
= functietoets 1
KF2
= functietoets 2
KF3
= functietoets 3
RNG
= bereik
MOD
= MODE
CAL
= kalibratie
UPC
= pijltjestoets omhoog
DWC
= pijltjestoets omlaag
RCL
= RCL
SET
= SETUP
CLR
= CLR
OFF
= OFF
CHR xx
Verander het bereik volgens de parameterwaarde (xx):
xx=10 EC-bereik
xx=11 resistiviteitsbereik xx=12 TDS-bereik
xx=13 USP-bereik xx=14 NaCl %-
bereik
xx=15 saliniteit, zeewaterbereik xx=16 saliniteit,
PSU-bereik
Het instrument zal antwoorden op deze opdrachten met:
<STX> <antwoord> <ETX>
waarbij: <STX> = 02 ASCII-karakter (start tekst)
<ETX> = 03 ASCII-karakter (einde tekst)
<antwoord>:
<ACK> = 06 ASCII-karakter (herkende opdracht)
<NAK> = 21 ASCII-karakter (niet-herkende opdracht)
<CAN> = 24 ASCII-karakter (corrupte opdracht)