Functietoetsen
OPMERKING: Afhankelijk van de configuratie van de door u aangeschafte
laptop zijn er aan sommige van de functietoetsen geen taken
toegewezen.
De toets <Fn> bevindt zich links onderin op het toetsenbord, en wordt in
combinatie met andere toetsen gebruikt om bepaalde functies te activeren. Houd
de toets <Fn> samen met de hieronder beschreven toets ingedrukt:
F1 - Slaapstand
Druk op <Fn><F1> om de stand-bymodus te activeren. In de stand-
bymodus zullen het beeldscherm en de geselecteerde apparaten
worden uitgeschakeld om het energieverbruik te reduceren.
F2 - Batterijstatus controleren en batterij opladen in/
uitschakelen
Druk op <Fn><F2> om te schakelen tussen de
batterijstatusmeter, de functie batterij opladen uit en de functie
batterij opladen aan.
F3 - Geluid uit/aan
Druk op <Fn><F3> om het geluid in of uit te schakelen.
F4 - Helderheid van beeldscherm verhogen
Druk op <Fn><F4> om de helderheid van het beeldscherm te
vergroten.
F5 - Helderheid van beeldscherm verminderen
Druk op <Fn><F5> om de helderheid van het beeldscherm te
verminderen.
F6 - Bureaublad uitbreiden
Druk op <Fn><F6> om te schakelen tussen de verschillende
externe beeldschermopties die gelijktijdig of apart beschikbaar
zijn.
F9 – Camera aan/uitf
Druk op <Fn><F9> om de Camera aan/uit te schakelen.
F10 - Microsoft Mobiliteitscentrum aan/uit
Druk op <Fn><F10> om de toepassing Microsoft
Mobiliteitscentrum te starten of te sluiten.
F11 - AlienFX
aan/uit
®
Druk op <Fn><F11> om de AlienFX-verlichting aan of uit te zetten.
F12 - Touchpad aan/uit
Druk op <Fn><F12> om de touchpad-functie en de verlichting
rond de touchpad in of uit te schakelen. Wanneer de touchpad-
functie is uitgeschakeld kan de touchpad gedurende drie tot vijf
seconden blijven werken terwijl de computer Windows
opstart of uit de stand-bymodus of slaapstand wordt gewekt.
HOOFDSTUK 2: MET UW LAPTOP VERTROUWD RAKEN
opnieuw
®
21