GBM-8.2
tams elektronik
2. Werking
De GBM-8.2 railbezetmelder kan tot acht onafhankelijke spoorsecties bewaken. Hij kan
worden gebruikt in analoge en digitale modelspoorbanen van alle nominale afmetingen met
een maximaal stroomverbruik van 6 A per baanvak.
Instelbare gevoeligheid
De "juiste" gevoeligheid waarbij een stroomverbruiker in een sectie wordt gedetecteerd door
de railbezetmelder hangt af van verschillende factoren: Als bijvoorbeeld voertuigen waarvan
de assen van een weerstandslak zijn voorzien een bezettingssignaal moeten geven, is een
zeer hoge gevoeligheid vereist. Bij digitale systemen kan de hoge gevoeligheid echter een
probleem worden als stoorspanningen uit het digitale systeem vals alarm veroorzaken.
Daarom wordt meestal een lagere gevoeligheid aanbevolen voor gebruik in digitale systemen.
Bij de GBM-8.2 wordt de gevoeligheid voor elke spoorsectie afzonderlijk ingesteld met een
trimmerpotentiometer en aangepast aan de individuele eisen.
Evaluatie van de bezetmeldingen
Zodra de GBM-8.2 een stroomverbruiker in een aangesloten spoorsectie detecteert, wordt de
betreffende uitgang intern met de uitgang M verbonden. De uitgang van de GBM-8.2 werkt dus als
een schakelaar die naar massa schakelt. Digitale terugmeldmodules die naar massa schakelen (b.v.
s88 terugmeldmodules) kunnen rechtstreeks op de uitgangen worden aangesloten. De GBM-8.2
is slechts voorwaardelijk geschikt voor de aansluiting van relais of andere circuits die naar aarde
schakelen, aangezien de maximale stroom van de uitgangen beperkt is tot 50 mA. Voor deze
toepassingen is de 4-voudige spoorbezettingsdetector GBM-1** geschikter.
Weergave van de bezetmeldingen
Voor de weergave van de bezetmeldingen kunnen LED's (met geschikte serieweerstanden) op de
uitgangen van de GBM-8.2 worden aangesloten. Aangezien de uitgangen van de GBM-8.2 elk met
maximaal 50 mA kunnen worden belast, zijn ze niet geschikt voor het aansluiten van gloeilampen.
Stroomvoorziening
De GBM-8.2 wordt rechtstreeks via de rails van stroom voorzien. De spoorsecties moeten zich
in een boostercircuit bevinden of via een gemeenschappelijke rijtransformator worden gevoed.
2.1. Gebruik in analoge modelspoorbanen
In analoge gelijkstroom- of wisselstroomsystemen wordt de GBM-8.2 voornamelijk gebruikt
om de bezette spoorsecties zichtbaar te maken (bv. in een bedieningspaneel).
Met
de
juiste
gevoeligheidsinstelling
detecteert
de
GBM-8.2
voertuigen
met
een
stroomverbruik van minstens 1 mA (bijv. verlichte locomotieven of wagons) die zich in de
aangesloten secties bevinden. Zelfs de kleine stroom die in gelijkstroomsystemen vloeit
wanneer een as van een voertuig met resistieve verf is bekleed, is voldoende om een
bezettingssignaal te genereren wanneer de gevoeligheid op de laagste stand is ingesteld.
In principe kan de GBM-8.2 bij analoge gelijkstroomsystemen alleen voertuigen detecteren die
vanuit één rijrichting het bewaakte spoorsectie binnenrijden. Opmerking: Indien de detectie
van voertuigen uit beide rijrichtingen vereist is, wordt aanbevolen een GBM-1**
railbezetmelder te gebruiken in plaats van een GBM-8.2.
6 | Werking