Aan de slag
•
Gebruik de toets Onderbreken op de bovenkant van de afwerkeenheid om het afdrukken
tijdelijk stop te zetten en de opvangbak leeg te maken. Druk nogmaals op de toets om het
afdrukken te hervatten.
•
De afwerkeenheid/nieteenheid heeft 1 nietcassette die 5000 nietjes kan bevatten.
•
De nieteenheden van de katernmodule bevatten elk een nietcassette met 2000 nietjes.
•
Deze afwerkeenheid kan worden uitgerust met de optionele perforator voor 2, 3 of 4 gaatjes
en lade 6 (invoegmodule voor naverwerking).
•
De afwerkeenheid voor grote volumes is tevens beschikbaar met een katernmodule, waarmee
katernen kunnen worden gevouwen en geniet. Gevouwen vellen en katernen worden in de
katernopvangbak afgeleverd. Deze kan tussen de 10 en 30 katernen bevatten, afhankelijk van
het aantal pagina's. Als de klep aan de rechterkant van de lade naar beneden geklapt is, kan
een onbeperkt aantal katernen in een geschikte bak worden opgevangen.
•
Als u over een afwerkeenheid voor grote volumes met katernmodule beschikt, kunt u ook een
eenheid voor in drieën vouwen aanbrengen. Hiermee kunt u in drieën gevouwen aflevering met
uw apparaat produceren. Met de eenheid voor in drieën vouwen wordt de capaciteit van de
opvangbak op de afwerkeenheid verkleind tot 2000 vel en een maximaal papiergewicht van
120 g/m² (32 lb).
De bedieningspaneeltoetsen
1. Startpagina Functies: met deze toets hebt u toegang tot alle functies op het apparaat.
2. Functies: hiermee keert u naar het vorige kopieer-, fax- of scanscherm terug wanneer het
scherm Opdrachtstatus of Apparaatstatus wordt weergegeven.
3. Opdrachtstatus: hiermee kunt u de voortgang van actieve opdrachten controleren of nadere
informatie over voltooide opdrachten weergeven.
4. Apparaatstatus: hiermee kunt u de apparaatstatus, de kostentellers en de status van de
verbruiksartikelen controleren of de gebruikersdocumentatie en overzichten afdrukken. Gebruik
deze toets voor toegang tot de mode Hulpprogramma's.
5. Aanraakscherm: hiermee kunt u programmeerfuncties selecteren en aanwijzingen laten
weergeven voor het opheffen van storingen en algemene informatie over het apparaat.
6. Aan-/afmelden: hiermee kunt u aanmeldingsgegevens invoeren en u afmelden.
7. Help: hiermee worden Help-berichten weergegeven voor toepassingen van het apparaat.
8. Aantaltoetsen: gebruik deze toetsen om alfanumerieke tekens in te voeren.
9. Kiespauze: hiermee wordt een pauze ingevoegd bij het kiezen van een faxnummer.
10. 'C' Invoer annuleren: hiermee wordt de meest recente invoer via de aantaltoetsen
geannuleerd.
40
®
®
Xerox
WorkCentre
5800/5800i-serie multifunctionele printer
Handleiding Snel starten