Voordat u de grasmaaier kantelt voor onderhoud van het
maaimes of voor aftappen van de olie, moet u de
brandstoftank volledig leegmaken.
WAARSCHUWING: In geen geval mag u
brandstof bijvullen in een gebouw, terwijl de motor draait
of als het afkoelen van de motor na draaien korter heeft
geduurd dan 15 minuten.
7-2 DE MOTOR STARTEN EN HET
MAAIMES INSCHAKELEN
1. Bij deze grasmaaier zit het uiteinde van de bougie een
rubberen mof. Zorg ervoor dat de metalen huls aan
het uiteinde van de bougiekabel (binnenin de
rubberen mof) goed vastzit op de metalen elektrode
van de bougie.
2. Bij het starten van een koude motor, moet u de gas-
chokehendel in de stand "
Bij het starten van een warme motor, moet u de gas-
chokehendel in de stand "
3. U gaat achter de grasmaaier staan, pakt de
remhendel vast en houd deze tegen de bovenste
handgreep, zoals afgebeeld in afb. 28.
4. Pak de trekstarthandgreep vast, zoals afgebeeld in
afb. 28, en trek hem snel naar u toe. Plaats de
handgreep na het starten van de motor rustig terug
tegen de koordgeleider.
Als u de remhendel loslaat, slaat de motor af en stopt het
maaimes vanzelf.
Start de motor zorgvuldig zoals aangegeven in
de gebruiksaanwijzing en blijf met uw voeten
steeds op voldoende afstand van het maaimes.
Tijdens het starten van de motor mag de
grasmaaier niet worden gekanteld. Start de
grasmaaier op een vlakke ondergrond zonder
hoog gras of obstakels.
Houd uw handen en voeten uit de buurt van
draaiende delen. Start de motor niet als u voor
de uitwerpopening staat.
7-3 TIJDENS HET GEBRUIK
Houd tijdens het gebruik de remhendel met beide handen
stevig vast.
Opmerking: Als u tijdens het gebruik de remhendel
loslaat, zal de motor afslaan waardoor de grasmaaier
stopt.
WAARSCHUWING! Om te voorkomen dat de
grasmaaier per ongeluk ingeschakeld kan worden, is het
apparaat voorzien van een motorblokkering die u eerst
terug moet trekken voordat de motor gestart kan worden.
Wanneer u de motorregelhendel loslaat, moet die
terugkeren naar de uitgangsstand, waarna de motor
automatisch afslaat.
" zetten.
" zetten (zie afb. 27).
Opmerking: Motorblokkering (remhendel): Gebruik deze
hendel om de motor te stoppen. Wanneer u de hendel
loslaat, komen de motor en het maaiblad automatisch tot
stilstand. Voor het maaien houdt u de hendel in de
werkstand. Voordat u gaat maaien controleert u enkele
malen zorgvuldig de start/stophendel om te zien of die
naar behoren werkt. Zorgt u dat de spanningskabel
soepel bediend kan worden (dus niet ergens geknikt is of
vastloopt op enige manier).
7-4 DE MOTOR STOPPEN
LET OP: Het maaimes draait na het uitschakelen
van de motor nog enkele seconden door.
1. Als u de remhendel loslaat, slaat de motor af en stopt
het maaimes vanzelf (zie afb. 29).
2. Maak de bougiekabel los en aard deze zoals
aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de
motor om per ongeluk starten te voorkomen als de
grasmaaier onbeheerd achtergelaten wordt.
7-5 ZELFAANDRIJVING
Voor model PM-4602 SC
Duw de aandrijfhendel tegen de bovenste gedeelte van
de handgreep, de grasmaaier begint automatisch naar
voren te rijden met ongeveer 3,6 km/h (zie afb. 30). Laat
de aandrijfhendel los en de grasmaaier stopt met rijden.
Voor PM-4602 S3C en PM-5102 S3C
De grasmaaier is uitgerust met een snelheidsregeling die
3 snelheden kan instellen van 3,0 km/u tot en met
4,5 km/u.
Stand "
": de langzaamste stand; Stand "
snelste stand (zie afb. 31).
Volg onderstaande stappen:
1. Laat de aandrijfhendel los en wacht tot de grasmaaier
niet meer naar voren rijdt.
2. Stel de gewenste snelheid in (zie afb. 31).
3. Duw de aandrijfhendel tegen de bovenste handgreep
en de grasmaaier begint automatisch naar voren te
rijden (zie afb. 30).
LET OP: Uw grasmaaier is bedoeld om normaal
tuingras te maaien met een maximale lengte van 250 mm.
Probeer niet in ongebruikelijk hoog droog of nat gras
(bijvoorbeeld een weiland) of een berg droge bladeren te
maaien. Afval kan zich ophopen op het maaidek of in
aanraking komen met de motoruitlaat waardoor mogelijk
brandgevaar ontstaat.
7-6 VOOR HET BESTE MAAIRESULTAAT
Verwijder afval van het gazon. Zorg dat het gazon vrij is
van stenen, stokken, draadstukken of andere vreemde
voorwerpen die per ongeluk door de grasmaaier in alle
richtingen weggeslingerd kunnen worden en niet alleen
ernstig persoonlijk letsel voor de gebruiker of anderen,
maar ook schade aan eigendommen en voorwerpen in de
buurt tot gevolg kunnen hebben. Maai geen nat gras.
Maaien gaat het best als het gras niet nat is omdat het
anders aan de onderkant van het maaidek gaat plakken
en daardoor het maaien wordt gehinderd.
": de
59