6.3
Werkwijze instellen
6.4
Toestel in bedrijf nemen
6.5
Werkingstest
16
Het bovendeel van de kast is van de sokkel afgenomen.
1.
De grijze afdekschijf aan het bovendeel van de kast met behulp
van een kleine schroevendraaier losmaken en de printplaat uit
het bovendeel van de kast trekken.
2.
De schuifschakelaar naast het groene bedrijfslampje in de
gewenste positie zetten.
3.
De printplaat weer inzetten.
Controle-eenheid en sonde dienen volgens hoofdstuk 6, pagina
13 gemonteerd te worden.
Elektrische aansluiting werd volgens hoofdstuk 6.2, pagina 14
uitgevoerd.
Bedrading werd gecontroleerd.
Gewenste werkwijze werd ingesteld.
Controle-eenheid is dichtgeschroefd.
Is aan alle voorwaarden voldaan, dan is het toestel bedrijfsklaar.
1.
Stroomvoorziening via de netzekering van het gebouw
inschakelen.
Het opwarmproces van de aangesloten PTC-weerstand begint.
Na ca. 8 seconden zijn de aangesloten PTC-weerstanden
opgewarmd als ze niet in een vloeistof zijn ingedompeld.
2.
Werkingstest uitvoeren, zie hoofdstuk 6.5, pagina 16
1.
Sonde(s) in vloeistof dompelen.
De gele bedrijfslampjes moeten onmiddellijk reageren.
2.
Sonde(s) uit de vloeistof halen.
Na ca. 8-15 seconden moeten de gele bedrijfslampjes hun
schakeltoestand veranderen.
3.
Groen bedrijfslampje en relais observeren.
Het werkingsverloop moet met de beschrijving van de gekozen
bedrijfsmodus in hoofdstuk 3.1, pagina 7, overeenstemmen.
RG 210