6
Montage en ingebruikname
6.1
Toestel monteren
RG 210
Controle-eenheid en sonde niet in explosiegevaarlijke omgeving
monteren.
De controle-eenheid aan een vlakke, vaste en droge muur op
ooghoogte monteren.
De controle-eenheid moet altijd bereikbaar en afleesbaar zijn.
De controle-eenheid mag niet in aanraking komen met water of
waterspatten.
De controle-eenheid niet in vochtige ruimtes monteren.
De toegelaten omgevingstemperatuur aan de controle-eenheid
mag niet worden overschreden, zie Tabel 1: Technische
gegevens controle-eenheid, pagina 10.
De controle-eenheid bij montage in openlucht beschermen
tegen directe weersinvloeden.
Voor een doelmatig gebruik moet het reservoir met een
buisoverloop of met een overvulbeveiliging in overeenstemming
met TRbF uitgerust zijn.
Bij de instelling van het schakelpunt erop letten dat de
opwarmtijd van de weerstand, afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en in ongunstige situaties, tot 15
seconden kan duren.
De opwarmtijd van de PTC-weerstand na het naar boven komen uit
een vloeistof bedraagt, afhankelijk van de vloeistof, 30 seconden.
Controle-eenheid
1.
De twee schroeven van de kast aan de voorkant van de
controle-eenheid losdraaien en het grijze bovendeel van de kast
van de zwarte sokkel aftrekken.
2.
De zwarte sokkel met twee bevestigingsschroeven (DIN 96-
4 x 35) door de montageboorgaten aan de muur bevestigen.
3.
Elektrische aansluiting uitvoeren volgens hoofdstuk 6.2,
pagina 14.
4.
Werkwijze instellen volgens hoofdstuk 6.3, pagina 16.
5.
Het grijze bovendeel van de kast op de zwarte sokkel zetten en
de twee schroeven van de kast vastdraaien.
Hierbij dient in acht te worden genomen dat de contactlijst van
de printplaat, de contactveren van de zwarte sokkel niet
verbuigt.
13