Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gedeeltelijke Recirculatie (Open Circuit); Gesloten Systeem - BUSCH VL 0100 A Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

De regelklep voor bedrijfsvloeistof (OPC) zorgt ervoor dat het debiet van de bedrijfsvloeistof kan
worden geregeld voor optimale prestaties van het systeem, waarbij de samengestelde drukmeter
(CG) de druk van de bedrijfsvloeistof bij de inlaat van de vacuümpomp aangeeft.
Het terugslagventiel voor aanzuiging (NRV) voorkomt dat bedrijfsvloeistof terugstroomt in het pro-
ces als het systeem onder vacuüm stopt.
2.4.2

Gedeeltelijke recirculatie (open circuit)

Ongeveer 50% van de bedrijfsvloeistof wordt gerecirculeerd binnen het systeem terwijl extra vloei-
stof wordt toegevoegd via de leiding voor verse vloeistof om de vloeistoftemperatuur te handhaven.
Het procesgas en de bedrijfsvloeistof worden samen door de vacuümpomp afgevoerd naar het af-
scheidervat (SV) waar ze gescheiden worden. Het gas gaat verdwijnt via de afvoeraansluiting, terwijl
het bedrijfsvloeistofpeil wordt gehandhaafd doordat een teveel aan vloeistof wordt afgevoerd via de
overloopaansluiting van de afscheider (OPO). De niveau-indicator (LI) biedt een visuele indicator van
het vloeistofniveau in het systeem.
Via het locatieregelsysteem wordt (door anderen) de temperatuur van de bedrijfsvloeistof bewaakt
doordat de weerstandsthermometer (TSA1) de elektromagnetische klep (OPV) opent en sluit om ver-
se koelvloeistof in het systeem te brengen. De aanbevolen temperatuurvariatie rond het instelpunt
voor schakelen is 3 °C.
Bij de bedrijfsvloeistofinlaat voorkomt de Y-zeef (ST) dat deeltjes groter dan 0,1 mm de vacuüm-
pomp binnendringen.
De handmatige afsluitklep voor verse vloeistof (IV) zorgt ervoor dat de inlaat voor systeemvloeistof
geïsoleerd blijft tijdens het reinigen van de zeef.
De bedrijfsvloeistofregelklep (OPC) zorgt voor regulering van het debiet van de bedrijfsvloeistof voor
optimale systeemprestaties.
Het terugslagventiel voor aanzuiging (NRV) voorkomt dat bedrijfsvloeistof terugstroomt in het pro-
ces als het systeem stopt onder vacuüm.
2.4.3

Gesloten systeem

Alle bedrijfsvloeistof wordt binnen het systeem gerecirculeerd zodat andere vloeistof dan water als
bedrijfsvloeistof kan worden gebruikt. De constante vloeistoftemperatuur in het systeem wordt ge-
handhaafd door een warmtewisselaar met een aparte koelvloeistoftoevoer. Het procesgas en de be-
drijfsvloeistof worden samen uit de vacuümpomp afgevoerd naar het afscheidervat (SV) waar ze ge-
scheiden worden. Het gas verdwijnt via de uitlaatverbinding terwijl een hoog bedrijfsvloeistofpeil
(condenserende aanzuigbelasting) wordt voorkomen doordat een overmaat aan vloeistof uit de
overloopaansluiting van de afscheider (OPO) wordt afgevoerd.
Via het locatieregelsysteem wordt (door anderen) het bedrijfsvloeistofniveau verhoogd doordat de
elektromagnetische klep (OPV) opent met een laag niveau-signaal van de laagniveauschakelaar. De
klep sluit na een signaal van de hoogniveauschakelaar. De niveau-indicator (LI) geeft een visuele in-
dicatie van het vloeistofniveau in het systeem. Bij de bedrijfsvloeistofinlaat voorkomt de zeef (ST) dat
deeltjes groter dan 0,1 mm de vacuümpomp binnendringen.
Door de handmatige afsluitklep voor verse vloeistof (IV) kan de systeemvloeistofinlaat worden geïso-
leerd tijdens het reinigen van de Y-zeef.
Met de bedrijfsvloeistofregelklep (OPC) kan het bedrijfsvloeistofdebiet worden gereguleerd voor op-
timale prestaties van het systeem.
Het terugslagventiel voor aanzuiging (NRV) voorkomt dat bedrijfsvloeistof terugstroomt in het pro-
ces als het systeem stopt onder vacuüm.
Instruction Manual Supplement DOLPHIN VL Systems_NL_nl
Productomschrijving​ | 2
9 | 40

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave