4 Eerste inbedrijfstelling
Voorbeeld:
Als de temperatuur "Voorraadvatreferentie" S3 = 50 °C
bedraagt, wordt de ketellaadpomp ingeschakeld en begint
het laden, als:
• Keteltemperatuur > "Ketel minimale temp." > 45 °C en
• Keteltemperatuur > S3 + "Min. start." > 50 °C + 5 K >
55 °C.
4.6 Inbedrijfstelling van de warm-
tegenerator
4.6.1 SolvisMax/Ben Gas en Olie
alleen SolvisBen/SolvisMax Gas/Olie en Gas-/Olie-
Hybrid
De inbedrijfstelling met
ling brander" in de bedieningsinstructies van het
betreffende systeem beginnen.
4.6.2 SolvisLea en SolvisLea Eco
De inbedrijfstelling starten met
bedrijfstelling warmtepompaggregaat" van de mon-
tagehandleiding (MAL-LEA)).
4.6.3 SolvisMax Solo
De externe warmtegenerator moet voor inbedrijfstelling
van de gehele verwarmingsinstallatie hydraulisch en elek-
trisch, aan de hand van de bedieningsinstructies van de
fabrikant gevuld en ontlucht zijn.
De inbedrijfstelling met
van de verwarmingsinstallatie" in de montage-
instructies (MAL-MAX-7) beginnen.
4.7 Basisinstelling verwarming,
water en eventueel circulatie
In dit hoofdstuk worden uitsluitend de meest nood-
zakelijke instellingen toegelicht. Voor een meer
uitvoerige lijst, zie
25.
4.7.1 Verwarming
Voor ieder aangesloten verwarmingscircuit moeten
de instellingen overeenkomstig de omstandigheden
van de installatie worden aangepast. Hieronder
worden de instellingen voor "Verw.circ. 1" beschre-
ven. Voor de overige verwarmingscircuits dienen de
beschreven stappen herhaald te worden.
16
hoofdstuk „Inbedrijfstel-
hoofdstuk "In-
hoofdstuk „Opwarmen
hoofdstuk „Instellingen", blz.
"Steilheid" instellen
1. Naar het "INSTALLATEURMENU" omschakelen.
2. Menu-item "Verwarming" selecteren.
3. "Verwarmingsgroep 1" selecteren.
* Afhankelijk van het toegepaste systeem zijn andere me-
nupunten mogelijk.
4. In het menu "VERWARMING>VERWARMINGSGROEP
1" met behulp van de navigatieknop naar de 2e pagina
gaan.
5. "Steilheid" aan de omstandigheden aanpassen. Afhan-
kelijk van de bij de initialisering geselecteerde verwar-
ming is vooraf bijvoorbeeld een waarde van 1,2 (radia-
tor) of 0,8 (vloerverwarming) ingesteld.
De aanvoertemperatuur kan ook vooraf worden
ingesteld, zie
"Aanvoertemperatuur instellen",
hoofdstuk "Individuele instelling van het verwar-
mingscircuit", pag. 26.
Richtwaarden voor de steilheid
Gebouw (verwarming)
Oudbouw (radiator)
Nieuwbouw (radiator)
(vloerverwarming)
De nauwkeurige instelling van de stooklijn kan met
behulp van de regels in de tabel in
len van de stooklijn", hoofdstuk „Fouten bij verwar-
ming en warmwater", blz. 58, worden uitgevoerd.
"Min. aanvoertemperatuur" /
"Max. aanvoertemperatuur" instellen
1. In het menu "VERWARMING>VERWARMINGSGROEP
1" met behulp van de navigatieknop naar de 4e pagina
gaan.
2. "Max. aanvoertemperatuur" van het gemengde ver-
warmingsgroep op de benodigde waarde instellen.
BAL-SBSX-3-I-NL · Technische wijzigingen voorbehouden · 32446-3a SOLVIS
Steilheid
1,3
1,1
0,8
„Juist instel-