1. In het installateur-menu „Overige" - „Ketel van der-
den" selecteren.
2. In het menu „LAADPOMP>KETEL VAN DERDEN" de
door de fabrikant geadviseerde minimale ketelwater-
temperatuur instellen
Voorbeeld:
De temperatuur van de boiler op de verwarmingsbuffer
boven bedraagt S4 = 50 °C, daarna wordt de laadpomp van
de ketel ingeschakeld en begint het laden wanneer:
• Keteltemperatuur S14 > "Ketel minimale temp." > 45 °C
en
• Keteltemperatuur S14 > S4 + "Min. start." > 50 °C + 5 K >
45 °C.
De temperatuur op de verwarmingsbuffer onder (S9) stijgt
nu naar 55 °C en de brander wordt uitgeschakeld. Het
laden wordt beëindigd wanneer:
• S14 < "Ketel minimale temp." - "Hysterese" < 45 °C - 5 °C
< 40 °C of
• Keteltemperatuur S14 < S9 + "Minimale stop." < 55 °C +
2 K < 57 °C en ketelvraag = uit.
Toerentalregeling configureren
De regelaar stuurt de laadpomp aan de hand van doel-
waarden op de ketelsensor S14.
1. In het installateurmenu "Overige" - "Ketel van ander
merk" selecteren.
2. In het menu "LAADPOMP>EXT.KETEL" de door de
fabrikant aanbevolen minimale keteltemperaturen
voor warm water ("Min. WW-ketel Gewenst" ) en
verwarmingsgroep(en) ("Min. HK-ketel Gewenst") en
maximale keteltemperatuur ("Max. ketel Gewenst")
instellen.
"Activatiedrempelwaarde" alleen na overleg met
de Solvis-klantenservice wijzigen.
SOLVIS BAL-SBSX-3-I-NL · Technische wijzigingen voorbehouden · 32446-3a
3. Met de navigatieknop naar de volgende pagina gaan.
4. Op de 2e pagina in het menu van de laadpomp van de
externe ketel de door de fabrikant aanbevolen minima-
le keteltemperatuur "min. keteltemperatuur.", die niet
onderschreden mag worden, invoeren.
5. De andere waarden a.u.b. alleen na overleg met de
Solvis-klantenservice wijzigen.
De andere waarden a.u.b. alleen na overleg met de
Solvis-klantenservice wijzigen.
4.5 Configuratie van de speciale
functie vastebrandstofketel
De vastebrandstofketel wordt altijd met ketelsensor
S16 geregeld.
Verloop van de initialisering
Bij het initialiseren wordt de speciale functie als volgt op-
gevraagd:
• „Ketel voor vaste brandstof" kiezen wanneer een ketel
voor vaste brandstof overeenkomstig het installatie-
schema is aangesloten. Na het initialiseren dient de mi-
nimale ketelwatertemperatuur te worden ingesteld, zie
volgende stap „Ketellaadpomp configureren".
Ketellaadpomp configureren
De regeling regelt de laadpomp aan de hand van de
ketel- en de voorraadvattemperatuur, zie onderstaand
voorbeeld.
1. In het installateurmenu "Overige" - "Vastestofketel"
selecteren.
2. In het menu "OVERIGE>VASTESTOFKETEL" de door de
fabrikant aanbevolen minimale keteltemperatuur in-
stellen.
4 Eerste inbedrijfstelling
15