Inhoudsopgave
Advertenties
Installatie/gebruiksaanwijzing
4 Installatie en Mon tage Instructies
4.1 Opmerkingen over de montage
Het wordt aanbevolen de zonnepanelen pas bij de installatie uit de verpakking te halen.
Bij het stapelen van de zonnepanelen mag de op de verpakkingsdoos aangegeven bovengrens niet worden
overschreden.
Voordat u de zonnepanelen uitpakt, moet u de verpakkingsdoos op een geventileerde, regenvrije en droge
plaats bewaren.
De glasoppervlakken mogen niet worden beschadigd of bekrast; met name de achterzijde van de module
mag niet worden blootgesteld aan mechanische schokken (bijvoorbeeld met scherpe, harde voorwerpen).
Stap niet op de zonnepanelen of moduleframes.
De zonnepanelen mogen niet onder een buigspanning worden geïnstalleerd en de onderdelen van het
frame mogen tijdens de installatie niet in elkaar worden gedraaid.
Het zonnepaneel mag aan de zijkanten niet worden platgedrukt.
Zonnepanelen moeten tijdens de installatie voorzichtig worden behandeld. Stoten tegen de voor- en
achterkant of tegen de randen kunnen schade aan de module veroorzaken.
Bij installatie op een dak moet u ervoor zorgen dat de statica van het dak (zo nodig een bouwkundig
ingenieur inschakelen) voldoende gedimensioneerd is om de belastingen van de fotovoltaïsche installatie
op te nemen.
Het is verboden veranderingen of reparaties aan het zonnepaneel uit te voeren (bijv. extra boorgaten in het
moduleframe, verwijderen van de typeplaat)!
Om voldoende ventilatie aan de achterkant te garanderen, wordt een ruimte van minstens 10 cm tussen de
onderkant van het frame en de dakbekleding aanbevolen.
Afvoeropeningen in het moduleframe mogen niet worden afgesloten, ook niet door het montageframe. De
aangegeven aardingsgaten dienen uitsluitend voor de aarding van het frame.
4.2 Locatiekeuze
Maritieme en mobiele toepassingen zijn over het algemeen uitgesloten. Drijvende installaties alleen na
overleg met AXITEC.
Als de zonnepanelen in de buurt van de zee worden gemonteerd, moet een minimumafstand van 500 m
van de kustlijn worden aangehouden.
Zonnepanelen mogen niet hoger dan 2.000 meter boven zeeniveau worden geïnstalleerd.
Verblinding door zonnepanelen kan niet worden uitgesloten. Daarom mogen de zonnepanelen niet worden
geïnstalleerd op plaatsen waar verblinding gevaar kan opleveren.
Het gebruik van de zonnepanelen in gebieden met een sneeuwbelasting tot 3600 Pa is afhankelijk van het
type installatie (zie 5. Mechanische installatie ) en de moduletypes.
Zorg ervoor dat er in de omgeving van de installatieplaats geen brandbare gassen kunnen ontstaan.
NL240820
7
Advertenties
Inhoudsopgave
