Installatie/gebruiksaanwijzing
6 Elektrische installatie
De elektrische verbinding van de afzonderlijke zonnepanelen onderling en de verbinding met de omvormer
moet worden gemaakt met de op de zonnepanelen voorgemonteerde connectoren van hetzelfde type. De
kabels mogen niet als draaghulpmiddel worden gebruikt of gebogen en mogen niet onder trekspanning
worden geïnstalleerd. Gebruik alleen speciale zonnekabels en geschikte connectoren die voldoen aan de
plaatselijke specificaties op de installatieplaats.
Gemonteerde stekkerverbinding
Toegestane aansluiting met
stekerverbinding
PV-KST4 / PV-KST4-EV02 / PV-KST4-EV02A
PV-KST4 / PV-KST4-EV02 / PV-KST4-EV02A
(STAEUBLI Multi- Contact)
(STAEUBLI Multi- Contact)
PV-JM608
PV-JM608
Alleen gecertificeerde zonnekabels (bv. goedgekeurd volgens EN 50618 of IEC 62930) mogen worden
gebruikt voor het aarden en aansluiten van de modules. De aanbevolen minimale doorsnede van de kabel
is 4 mm² (#12 AWG) en ze moeten hittebestendig zijn tot minstens 90°C. De minimale buigradius is 5x de
kabeldiameter.
Bevestig de kabel aan het montagesysteem met UV-bestendige kabelbinders en vermijd direct zonlicht op
de kabels.
Kabels en verbindingsstukken mogen niet op de dakbekleding rusten en mogen niet in het watervoerende
vlak liggen.
De elektrische installatie en inbedrijfstelling mag alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde
elektricien die bekend is met de geldende normen en voorschriften voor het gebruik en de installatie van
zonnepanelen. Onze handleiding stelt personen zonder voornoemde kennis niet in staat de zonnemodule
te installeren.
Zonnepanelen mogen niet onder kortsluiting worden gebruikt.
Het losmaken van modulestekkerverbindingen tijdens bedrijf kan leiden tot vlambogen (scheurvonken) en
daardoor personen en goederen in gevaar brengen. Steek geen voorwerpen in de stekkers en
stopcontacten!
6.1 Elektrisch ontwerp
Sluit een maximaal aantal zonnepanelen aan dat overeenkomt met de spanningsspecificaties van de in het
systeem gebruikte apparaten. De zonnepanelen mogen niet worden gebruikt (volgens beschermingsklasse
II) met een hogere spanning dan de toegestane systeemspanning. De specificaties vindt u in het
gegevensblad van de zonnepanelen of in het gegevensblad van de betreffende omvormers.
Alle aangesloten elektrische componenten moeten ontworpen zijn voor de maximale bedrijfsspanning van
het systeem.
Een module kan als gevolg van bijzondere omgevingsomstandigheden een hogere stroom en/of spanning
leveren dan in de gestandaardiseerde testvoorwaarden is gespecificeerd. Bij het ontwerpen van PV-
systemen moeten de waarden voor I
en U
met een factor 1,25 worden vermenigvuldigd om de nominale
sc
oc
waarden te bepalen van componenten zoals bedrading, zekeringen en omvormers die op de uitgang van de
zonnepanelen worden aangesloten.
NL240820
13