Om het maximaal mogelijke aantal modules per string te bepalen, moet de nullastspanning bij de laagste
temperatuur worden gebruikt:
≥ ×
,
,
= ;
=
=
De aangegeven beschermingsklassen moeten in acht worden genomen, maar ten minste IP65. Bij het in
elkaar steken van de stekkers moet op een spleetvrije verbinding worden gelet.
Voor serieschakeling mogen alleen zonnepanelen met dezelfde stroomsterkte worden gebruikt; voor
parallelschakeling mogen alleen zonnepanelen met dezelfde spanning worden gebruikt. Zonnemodules
kunnen in serie worden aangesloten door de positieve klem van een module te verbinden met de negatieve
klem van de volgende module.
Voor de parallelschakeling van de zonnepanelen zijn geschikte maatregelen voor overstroombeveiliging
(bijv. stringzekering) nodig. Er moet op worden gelet dat de aangegeven belastbaarheid met betrekking tot
de tegenstroom volgens het gegevensblad niet wordt overschreden. Bij meer dan twee parallelle strings
moeten stringzekeringen en stringdioden worden gebruikt.
Om spanningen ten gevolge van blikseminslag te verminderen, moet de oppervlakte van alle geleiderlussen
zo klein mogelijk zijn.
6.2 Bypass-diode
De junction boxes van de halfcelmodules bevatten elk een bypass-diode die parallel aan de celstring is
aangesloten. In geval van beschaduwing kan de diode het betrokken deel van de module omzeilen en zo
beschermen tegen overmatige verwarming en de vermogensverliezen van het hele systeem beperken.
Gedeeltelijke beschaduwing moet echter worden vermeden. Merk op dat de bypass-diode niet de
overstroombeveiliging is.
Als de diode defect is, moet de installateur of de leverancier van het systeemonderhoud contact opnemen
met Axitec. Probeer niet zelf de aansluitdoos van de module te openen.
Elke module bevat 3 bypass diodes.
NL240820
× [ 1 +
× (
− 25 )]
;
Installatie/gebruiksaanwijzing
14