Installatie/gebruiksaanwijzing INDEX INLEIDING ..........................3 WETTEN EN VOORSCHRIFTEN ....................3 ALGEMENE INFORMATIE ......................4 Productidentificatie ............................4 Algemene voorschriften en veiligheidsmaatregelen ..................5 Bescherming tegen brand ..........................6 INSTALLATIE EN MON TAGE INSTRUCTIES ................. 7 Opmerkingen over de montage........................7 Locatiekeuze ..............................
Installatie/gebruiksaanwijzing 1 Inleiding Dank u dat u hebt gekozen voor AXITEC Energy GmbH & Co KG (Axitec) zonnepanelen. Bij correct gebruik en onderhoud zullen AXITEC-zonnepanelen u jarenlang schone en duurzame zonne-energie leveren. Deze handleiding bevat noodzakelijke informatie over installatie, onderhoud en veiligheid. Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.
Installatie/gebruiksaanwijzing 3 Algemene informatie 3.1 Productidentificatie Elke module heeft vier labels 1x naamplaatje: Beschrijft het producttype; nominaal vermogen, nominale stroom, nominale spanning, nullastspanning, kortsluitstroom (gemeten onder standaard testomstandigheden STC; de meettolerantie is +/-3%), gewicht, afmeting, enz. De maximale systeemspanning bedraagt 1000 volt of 1500 volt DC, afhankelijk van het type module.
Als de zonnepanelen niet naar behoren functioneren, kan de garantie vervallen of in ieder geval ernstig worden beperkt. Meer informatie over AXITEC-zonnepanelen vindt u in de datasheets van de zonnepanelen. De datasheets vindt u op internet onder www.axitecsolar.com.
Installatie/gebruiksaanwijzing 3.3 Bescherming tegen brand Als u vragen heeft over richtlijnen en voorschriften met betrekking tot gebouwveiligheid en brandbeveiliging, neem dan contact op met de betreffende lokale overheid. Gebruik aardlekschakelaars en zekeringen zoals vereist door de plaatselijke autoriteiten. Gebruik geen zonnepanelen in de buurt van apparatuur of op locaties waar brandbare gassen kunnen ontstaan.
4.2 Locatiekeuze Maritieme en mobiele toepassingen zijn over het algemeen uitgesloten. Drijvende installaties alleen na overleg met AXITEC. Als de zonnepanelen in de buurt van de zee worden gemonteerd, moet een minimumafstand van 500 m van de kustlijn worden aangehouden.
Installatie/gebruiksaanwijzing De zonnepanelen moeten worden gemonteerd in een omgeving waarin het temperatuurbereik van -40°C tot +85°C voor de bedrijfstemperatuur niet wordt onderschreden of overschreden. Vooral in warme omgevingen moet worden gezorgd voor voldoende luchtcirculatie achter de zonnepanelen. Elke beschaduwing van het moduleveld moet worden vermeden. De modules mogen niet permanent worden beschaduwd (inclusief gedeeltelijke beschaduwing, puntschaduw, uniforme beschaduwing of ongelijkmatige beschaduwing).
Pagina 9
Installatie/gebruiksaanwijzing Kantelhoek: Een modulehelling van minstens 10° wordt aanbevolen. Als de hellingshoek van de module minder dan 7,5° is, moet er voor voldoende reiniging worden gezorgd. bouwvoorschriften moeten in acht worden genomen Duitsland maximaal 75°). Afhankelijk van de hellingshoek leveren zonnepanelen andere opbrengst.
Installatie/gebruiksaanwijzing 5 Mechanische installatie De zonnepanelen moeten worden gemonteerd met een minimale afstand van 5 mm tot het volgende paneel. Schoren, bevestigingsklemmen, schroeven en andere bevestigingselementen moeten in de handel verkrijgbaar en corrosievrij zijn. De bevestigingselementen moeten met name bestand zijn tegen de plaatselijke wind- en sneeuwbelasting.
Pagina 11
Installatie/gebruiksaanwijzing +100 D = L/4 −100 S = 30 tot 130 mm Klembereik P = L/4 −100 R = 0 mm tot L/ 4 -100 mm Onderbouw +150 −50 M =L/2 mm of M = L/2 −150 Zorg ervoor dat de aansluitdozen de derde montagerail niet raken in geval van doorbuiging.
Installatie/gebruiksaanwijzing 5.2 Montage door middel van de bevestigingsgaten In plaats van montageklemmen kunnen de zonnepanelen ook aan de onderconstructie worden bevestigd met behulp van de montagegaten in het frame (lange modulezijde). De montageschroeven moeten afwisselend op ten minste vier punten aan de stutten worden bevestigd. Montage- Schroef aanbevolen...
Installatie/gebruiksaanwijzing 6 Elektrische installatie De elektrische verbinding van de afzonderlijke zonnepanelen onderling en de verbinding met de omvormer moet worden gemaakt met de op de zonnepanelen voorgemonteerde connectoren van hetzelfde type. De kabels mogen niet als draaghulpmiddel worden gebruikt of gebogen en mogen niet onder trekspanning worden geïnstalleerd.
Gedeeltelijke beschaduwing moet echter worden vermeden. Merk op dat de bypass-diode niet de overstroombeveiliging is. Als de diode defect is, moet de installateur of de leverancier van het systeemonderhoud contact opnemen met Axitec. Probeer niet zelf de aansluitdoos van de module te openen. Elke module bevat 3 bypass diodes. NL240820...
Installatie/gebruiksaanwijzing 6.3 Aarding De aarding van de zonnepanelen moet worden Tandschijf uitgevoerd volgens de landspecifieke specificaties en kabel wetten. Als er al een bliksembeveiligingssysteem op het gebouw aanwezig of gepland is, moet het PV-systeem ringkabelschoen worden geïntegreerd in het beveiligingsconcept tegen directe blikseminslag.
Deze installatie- en montagevoorschriften gelden voor algemeen gebruikte systemen. Alle informatie is zonder garantie. AXITEC Energy GmbH & Co KG aanvaardt geen aansprakelijkheid voor het gebruik en de functionaliteit van de zonnepanelen als van de instructies in deze gebruikersinformatie wordt afgeweken.