Speciaal dynamiek
Met de speciaal dynamiek kan een bepaalde stroomwaarde voor de duur van de kort-
sluiting aan de actuele lasstroom worden toegevoegd.
0
65535
Stroomafname
De parameter stroomafname bepaalt met welke snelheid de kortsluitstroomregeling
overgaat in spanningsregeling.
0
65535
Stroomtoename
De parameter stroomtoename bepaalt met welke snelheid de lasstroom voor de duur
van de kortsluiting wordt verhoogd.
0
65535
Laseinde
Terugbrandtijd
De terugbrandtijd [s] kan voor ieder karakteristiekpunt worden opgeslagen.
0,00
0,40
Draad-terugbrand pulsstroom
Hoogte van de stroomimpuls [A], die bij het stoppen van het lassen wordt ingesteld.
De stroomimpuls bij het stoppen zorgt voor een gedefinieerd losmaken van de laatste
materiaaldruppel (draadeinde met kleine druppel is voorwaarde voor een goede ont-
steking). De parameterwaarde moet groter zijn dan 0, omdat anders geen impuls
wordt ingesteld.
0
max.
Draad-terugbrand pulstijd
Duur [ms], hoe lang bij het stoppen van het lassen de ingestelde stroomimpuls actief
is.
0
50
112
=
geen speciaal dynamiek (zwakke, naar instabiliteit neigende lasboog)
=
max. speciaal dynamiek (krachtige, stabiele lasboog)
=
vlakke afname (zwakke, naar instabiliteit neigende lasboog)
=
scherpe afname (krachtige, stabiele lasboog)
=
scherpe toename (krachtige, stabiele lasboog)
=
vlakke toename (zwakke, naar instabiliteit neigende lasboog)
=
minimale terugbrandtijd (gevaar van het vastbranden van de draad in
het smeltbad)
=
maximale terugbrandtijd (gevaar van het vastbranden van de draad
aan de contactbuis)
=
geen stroomimpuls bij stoppen van lassen
=
max. stroomimpuls bij stoppen van lassen (afhankelijk van de stroom-
bron)
=
geen stroomimpuls bij stoppen van lassen
=
max. duur voor de stroomimpuls bij de lasstop