De volgende fouten mogen alleen door gekwalificeerde vakspecialisten verholpen worden:
code
oorzaak
veiligheidsafschakeling condensor
27
ontdooien is onderbroken omdat temperatuur
op de aanvoervoeler (LWT) < 7 °C
Verdampingstemperatuur tijdens koelbedrijf te
27.1
laag
Verdampingstemperatuur tijdens ontdooiproces
27.2
te laag
Aanvoertemperatuur tijdens koelbedrijf te laag
27.3
Aanvoertemperatuur tijdens ontdooiproces te
27.4
laag
De compressor kan niet gestart worden
28
28.1
Koudemiddelvoeler binnenunit (B8) of
29
druksensor warmtewisselaar binnenunit (B12)
druksensor warmtewisselaar binnenunit (B12)
30
temperatuur > 60 °C
koudemiddelvoeler binnenunit (B8) geeft
onjuiste waarde aan
Verdamper oververhit
30.1
Condensor oververhit
30.2
Koudemiddelvoeler binnenunit (B8) geeft
31
onjuiste waarde of bedrijfsgrenzen
veiligheidsafschakeling
31.1
compressor bereikt de bedrijfsgrens
bedrijfsgrenzen overschreden
buitenvoeler geeft onjuiste waarde
koudemiddelvoeler binnenunit (B8) geeft
onjuiste waarde
Aanvoervoeler LWT (B4) geeft onjuiste waarde
31.2
veiligheidsafschakeling
31.3
condensor defect
Omvormer oververhit
31.4
Warmtepomp start weer als de temperatuur tot
onder de 60 °C daalt.
83327944 1/2024-04 Mgo
Montage- en bedieningsvoorschrift
Lucht/water warmtepomp Splitblock® WSB 6 ... 10-A-RME-I
107-136
10 Problemen oplossen
oplossing
De condensor is beschermd tegen bevriezing.
Volumestromen in het primaire circuit
aanpassen.
Evt. overstroomventiel aanpassen.
Verwarmingskarakteristiek aanpassen.
Zorg dat de voedingsspanning naar de
verwarmingselementen van de elektrische
verwarming aanwezig is.
Zorg dat minstens 60 liter water in de
verwarmingscircuits aanwezig is en niet kan
worden afgesloten.
Druksensor warmtewisselaar binnenunit (B12)
controleren.
Buitenunit 5 minuten loskoppelen van de
voedingsspanning.
Als de fout ondanks nieuwe start opnieuw
optreedt:
Controlebox in de buitenunit vervangen.
Weerstanden van de compressor controleren.
Voeler en kabel controleren, evt. vervangen.
Temperatuurwaarde op juistheid controleren.
Koudecircuit controleren.
Controleer of de verhouding van de tempera-
tuur tussen koudemiddelvoeler binnenunit
(B8) tot de druksensor warmtewisselaar
binnenunit (B12) plausibel is (onderkoeling).
Controleer het watercircuit op vervuiling.
Temperatuurwaarde op juistheid controleren.
Koudecircuit controleren.
Voeler en kabel controleren, evt. vervangen.
Aanvoertemperatuur controleren.
Koudecircuit (condensor) controleren.
De omvormer wordt door de luchttoevoer van de
ventilator gekoeld. De temperatuurvoeler (HST)
is geplaatst op de koelribben van de omvormer.
Ventilator controleren.
Luchttoevoergebied naar de controlebox
controleren.
Evt. de koelribben reinigen.