38
INSTALLATIE- & SERVICEHANDLEIDING VOORPROFESSIONALS
6
Vergelijk de ΔPa-waarde op de
manometer met de waarde voor P3 -> P4,
genoteerd zoals aangegeven op page
36.
7
Houd de alarmreset (E) ingedrukt en
verhoog (D) of verlaag (B) het niveau van
de extractielucht totdat de gemeten ΔPa
de waarde voor P3 -> P4 op het label zo
dicht mogelijk benadert.
!
Een sterke wind die tegen het gebouw
blaast, kan de inregeling van de unit
beïnvloeden.
Sluit de ΔPa-meter (manometer) opnieuw aan over het toevoerluchtpad P1 -> P2.
8
Controleer de gemeten ΔPa-waarde, aangezien die gewijzigd kan zijn door de aan-
passing aan de extractieluchtzijde. Voer zo nodig een aanpassing uit.
9
Controleer het luchtdebiet in elke ruimte en pas het luchtdebiet aan door de klep-
pen in de diverse ruimtes te openen/sluiten.
10
Sluit de ΔPa-meter (manometer) nog een
keer aan om de gemeten ΔPa-waarde
op zowel de toevoerluchtzijde als de
extractieluchtzijde te controleren.
Noteer de gemeten waarden op het label.
11
Houd de ventilatorknop (B) en de
weekprogrammaknop (D) 5 seconden
ingedrukt totdat beide leds stoppen met
knipperen.
De unit is nu gekalibreerd.
Installatie: De luchtstromen kalibreren
4
4
Einstellwerte / Calibration / Calibrazione
100%
100%
3
3
2
2
1
1
P1 P2
P3 P4
MON - SUN
MON - SUN
A
B
C
Air ow
80
70
60
50
40
30
20
10
0
0
20
40
60
80
100 120 140 160 180 200 220 240
Einstellwerte / Calibration / Calibrazione
56
54
P1 P2
51
50
P3 P4
A
B
C
+
Air ow
80
70
60
50
40
30
20
10
0
0
20
40
60
80
100 120 140 160 180 200 220 240
Einstellwerte / Calibration / Calibrazione
P1 P2
P3 P4
54
171
[Pa]
[m³]
50
180
[Pa]
[m³]
D
E
P1-P2
P3-P4
171
[Pa]
[m³]
180
[Pa]
[m³]
D
E
5 s
P1-P2
P3-P4
[Pa]
[m³]
[Pa]
[m³]