8.
Gebruik
Lees dit gedeelte van de handleiding grondig door en vraag aan uw installateur de werking van uw installatie
goed uit te leggen met alle regel- en bedieningsmogelijkheden.
Schakel het toestel niet uit wanneer u denkt dat de ketel of een gedeelte van de installatie bevroren is.
Respecteer eveneens de werkingscondities volgens hoofdstuk Erreur ! Source du renvoi introuvable..
8.1. Ingebruikname
Controleer volgende punten voor de ingebruikname van de ketel :
brander en brandstoftoevoercircuit
voor branders op huisbrandolie, de kalibrering van de sproeikop van de brander en de regeling van de
branderkop moeten gebeuren overeenkomstig het gewenste vermogen van het toestel
geen vreemde objecten in de branderhaard van de ketel
de turbulatoren moeten correct gemonteerd zijn (zie sticker op de deur van de ketel)
de ruimte tussen de brandermond en de deuropening moet opgevuld zijn
de deur van de ketel moet perfect gesloten zijn
het verwarmingssysteem moet met water gevuld zijn en het moet ontlucht zijn (condensor verwarmingslichaam)
de thermostaten moeten correct geregeld zijn (de instelling van de 2
vlamgang) of de regelaar moet correct geparametreerd zijn
de regelingen en de veiligheidsvoorzieningen moeten correct werken
alle ventielen moeten open zijn, zowel die van het hydraulische circuit als die van de brander
de circulatiepompen moeten werken
de luchttoevoer en –afvoer moet vrij zijn
Zet voor de inbedrijfstelling de schakelaar van het bedieningspaneel op « I ».
8.2. Uit bedrijf nemen
Zet de schakelaar van het bedieningspaneel op « O ».
Wanneer het toestel gedurende meerdere weken niet gebruikt wordt, moeten volgende punten in het oog
gehouden worden:
Zet de hoofdschakelaar van het ketelhuis af
Sluit de brandstoftoevoer af
Bij vorstgevaar, tap de installatie af of voeg een antivriesmiddel toe. Respecteer hierbij de instructies van punt
Erreur ! Source du renvoi introuvable.
Reinig de verwarmingsoppervlakken van de ketel en bescherm ze. Consulteer een vakman voor de opvolging.
1NO0P0007-F
Varjet 1 - 14
e
vlamgang moet lager zijn dan van de 1
e
31