8
Verhelpen van storingen
Alle producten worden onderworpen aan strenge productie- en eindcontroles. Mocht er desondanks toch
een keer iets niet werken, controleer het product dan aan de hand van de volgende lijst. Als geen van de
aangegeven mogelijkheden om het defect te verhelpen werkt, waarschuw dan de officiële dealer.
8.1
Softwareversie van de apparaatbesturing weergeven
De identificatie van de apparaatsoftware is voor het erkende servicepersoneel van fundamenteel belang
om fouten snel op te sporen. Het versienummer wordt gedurende ong. 5 sec. op het startscherm van de
apparaatbesturing weergegeven (apparaat uit- en opnieuw inschakelen) > zie hoofdstuk 4.3.4.
8.2
Foutmeldingen
De weergave van mogelijke foutnummers is afhankelijk van de apparaatserie en uitvoering!
Een storing wordt afhankelijk van de weergavemogelijkheden van de apparaatweergave als volgt weer-
gegeven:
Weergavetype - apparaatbesturing
Grafisch display
twee 7-segment weergaven
een 7-segment weergave
De mogelijke oorzaak van de storing wordt aangegeven met het desbetreffende storingsnummer (zie ta-
bel). Bij een storing wordt de voeding uitgeschakeld.
•
Houd een documentatie bij van de optredende fouten van het lasapparaat en geef deze zonodig aan
het onderhoudspersoneel.
•
Treden er meerdere storingen op, dan worden deze achter elkaar weergegeven.
•
Houd een documentatie bij van de optredende fouten van het lasapparaat en geef deze zonodig aan
het onderhoudspersoneel.
•
Treden er meerdere storingen op, dan worden deze achter elkaar weergegeven.
Legende categorie (fout resetten)
a) Foutmelding verdwijnt na het verhelpen van de fout.
b) Fout kan door het indrukken van een contextafhankelijke drukknop met het symbool
reset.
c) Foutmelding kan alleen worden gereset door het apparaat uit en opnieuw in te schakelen.
Fout (categorie)
3
A, B
Snelheidsfout
4
A
Overtemperatuur
5 Netvoeding overspan-
ning
6 Te lage netspanning
099-00L104-EW505
17.01.2022
Softwareversie van de apparaatbesturing weergeven
Weergave
Mogelijke oorzaak
Storing draadaanvoerapparaat Verbindingen controleren (aansluitin-
Continue overbelasting van de
draadaandrijving.
Stroombron oververhit
Ventilator geblokkeerd, vervuild
of defect.
Lucht in- of uitvoer geblokkeerd. Lucht in- en uitvoer controleren.
Netspanning te hoog
Netspanning te laag
Verhelpen van storingen
Oplossing
gen, leidingen).
Draadtoevoerkern niet in nauwe
bochten leggen.
Draadtoevoerkern op soepelheid
controleren.
Ingeschakeld apparaat laten afkoe-
len.
Ventilator controleren, reinigen of
vervangen.
Controleer de netspanningen en ver-
gelijk deze met de aansluitspannin-
gen van de stroombron.
worden ge-
53