14
Inleiding
Lang indrukken:
gesprekslijst tonen ................ 73
of spraakdoorschakeling
activeren (indien
ondersteund door de
telefoon) ................................ 60
2
SRC (bron)
Indrukken: audiobron
selecteren ............................. 25
Bij actieve radio: hoger/
lager zetten om volgende/
vorige voorkeurszender te
selecteren ............................. 25
Bij actieve cd-speler:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige cd/mp3/
wma-track te selecteren ........ 33
Bij actief extern apparaat:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige track te
selecteren ............................. 37
Bij actieve telefoon: hoger/
lager zetten om volgende/
vorige vermelding in
oproepenlijst te selecteren .... 73
Bij actieve telefoon actief
en gesprekken in de
wacht: hoger/lager zetten
om tussen gesprekken te
schakelen .............................. 73
3
w
Volume verhogen .................. 14
4
─
Volume verlagen ................... 14
5
xn
Kort indrukken: gesprek
beëindigen/weigeren ............. 73
of gesprekslijst sluiten ........... 73
of mute in-/uitschakelen ........ 14
of spraakherkenning
uitschakelen .......................... 60
Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een multifunctionele knop en menu's
op het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
■ de centrale bedieningseenheid op
het instrumentenbord 3 8
■ bedieningsknoppen op het stuur
3 8
■ het spraakherkenningssysteem
3 60
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐
den alleen de meest rechtstreekse
manieren voor de menubediening
beschreven. In sommige gevallen
kunnen er andere opties zijn.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde
Infotainmentbron actief.