7.4
Configuratie van de apparaten
7.4.1
Instellingen
Tijdens de inbedrijfstelling worden de verschillende componenten van het apparaat
geconfigureerd, ingesteld en/of geïnstalleerd:
•
•
•
Om de verbinding met de computerunit van het apparaat op te bouwen, moet gebruik
worden gemaakt van de interface
catie- en besturingseenheid).
Bij aflevering maakt de communicatie- en besturingseenheid gebruik van het commu-
nicatieprotocol DHCP.
7.4.2
Configuratiesoftware
Om alle noodzakelijke instellingen uit te kunnen voeren, moet altijd de actuele versie
van onderstaande software worden gebruikt:
•
•
•
7.4.3
Aanvullende informatie
Gedetailleerde informatie staat in onderstaande documentatie vermeld:
•
•
•
instellingen van het draadloze modem configureren
de computerunit configureren
de parameters van de frequentieregelaar instellen
®
MOVITOOLS
MotionStudio
FTP-software
®
MOVIVISION
-parameter- en diagnosetool
®
handboek MOVIVISION
®
handboek "MOVIVISION
systeemhandboek "MOVIDRIVE
X4223
(Ethernet-service-interface van de communi-
-parameter- en diagnosetool
®
– MOVIPRO
-software-interface"
®
MDX60B/61B"
Technische handleiding – MOVIPRO
Inbedrijfstelling
Configuratie van de apparaten
®
PHC2.A-A..M1-..2A-C5
7
115