Inbedrijfname
7
Inbedrijfname
7.1
Installatiecontrole
Waarborg voor de eerste inbedrijfname, dat:
• De sensor correct is geïnstalleerd
• de elektrische aansluiting correct is uitgevoerd.
7.2
Kalibreren/instellen van de sensor
Meetpunten bestaande uit een fotosensor en een transmitter zijn ingesteld af fabriek.
Normaal gesproken is instelling niet meer nodig bij de eerste inbedrijfname.
Kalibreren/instellen van de sensor (indien nodig)
Gebruik de kalibratieset (71128340).
U moet de sensorlamp ten minste gedurende 15 minuten inschakelen voordat de kalibratie/
inregeling wordt uitgevoerd om de lamp op te warmen. Gebruik de menufuncties van de
transmitter om de lamp aan/uit te schakelen, bijv. voor CM44P: Setup/Ingangen/
Fotometer/Schakel lamp aan.
1.
Setup/Ingangen/Fotometer/Uitgebreide setup/Meting kanaal/Kal. instellingen/
Filter kalibratie → Ja
2.
CAL/Fotometer/Meting kanaal/Kalibratie/2-pnt. calibration.
3.
Start kalibratie?
(\'Hold\' wordt actief)
→ OK.
4.
Bewaar de schone, droge sensor aan de lucht op een donkere plaats. → OK
De actuele meetwaarde wordt getoond.
5.
Plaats vervolgens het kalibratiefilter (2,0 AU) op de sensorschacht en druk deze zo ver
mogelijk naar beneden.
6.
→ OK.
De meetwaarde voor het kalibratiefilter wordt getoond.
14
OUSBT66
Endress+Hauser