83310907 1/2018-05 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Hydraulische eenheid WWP LS 8 ... 10-B compact
7 Inbedrijfstelling
7.1 Voorwaarden
De inbedrijfstelling mag enkel door gekwalificeerde vaklui uitgevoerd worden.
Enkel een correct uitgevoerde inbedrijfstelling garandeert de bedrijfszekerheid.
De inbedrijfstelling mag pas na de volledige montage van het koelcircuit
doorgevoerd worden, zie montage- en bedieningsrichtlijnen buitenunit.
Voor de inbedrijfstelling ervoor zorgen dat:
alle montage- en installatiewerken correct uitgevoerd zijn;
toestel en installatie met medium gevuld en ontlucht zijn;
teruglooptemperaturen van minstens 18 °C in alle open stookkringen
aangehouden worden;
er afname van warmte of koude is;
de serviceventielen op de buitenunit open zijn.
Andere installatiegebonden controles kunnen noodzakelijk zijn. Let hierbij op de
bedieningsvoorschriften van de verschillende installatiecomponenten.
87-132
7 Inbedrijfstelling