NEO 2.1 / SUN 211
4
Installatie
4.1
Installatievoorschriften
4.2
Aanbevolen dakpannen
24/09/2010 - 300024194-001-B
OPGELET
4
4
4
M001788-A
4
4
4 De montageset is een specifiek bevestigingssysteem voor vlakke
collectoren NEO 2.1 en mag alleen worden gebruikt in
overeenstemming met de technische aanwijzingen in deze
handleiding.
4 De montageset is ontworpen voor daken met mechanisch
gefabriceerde standaard Romaanse dakpannen voor Zuid-
Frankrijk.
4 Met de set voor montage op het dak kunnen de zonnecollectoren
geïnstalleerd worden op daken waarvan de gebinten een helling
van minimaal 17° hebben en door plastic beschermd worden (folie
aan de binnenzijde van het dak).
4 De waterafvoer moet in de dakgoot uitkomen.
4 De installatie mag niet gespoeld of gevuld worden wanneer de
zonnecollectoren warm zijn (veel zon).
M002132-A
4 Het zonnesysteem moet altijd met warmtegeleidende vloeistof
gevuld worden: Tyfocor L of LS.
¼ Zie: Plaatsing van de dakpannen ( "Montage voor een
installatie met 3 tot 5 zonnecollectoren", pagina 30)
De installatie dient op alle punten te beantwoorden
aan de regelgeving (DTU-regelgeving en overige...)
die van toepassing is op werkzaamheden en
interventies hieraan in vrijstaande woningen,
woningcomplexen en andere gebouwen.
De installatie en het onderhoud van het apparaat
moeten uitgevoerd worden door een vakman
overeenkomstig de geldende reglementaire teksten
en regelen der kunst.
Voor het begin van de werkzaamheden moet worden
gecontroleerd of het dak voldoende sterk is en de
statische belasting kan dragen.
De zonne-installaties moeten geaard worden ter
bescherming tegen bliksem.
Bescherming van het milieu: Plaats een voldoende
groot opvangreservoir onder de aftap- en
ontlastleiding van de klep.
4. Installatie
8