Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansluiting; Elektrische Aansluitwerkzaamheden - Weishaupt WWP S 130 IR Montage- En Bedieningshandleiding

Reversibele grond/water-voor binnenopstelling
Inhoudsopgave

Advertenties

452234.69.17 · 05/2012 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
WWP S 130 IR
7 Montage
7.5

Elektrische aansluiting

7.5.1 Algemeen
Bij de inbedrijfstelling dienen zowel de nationale alsook de betreffende VDE-veilig-
heidsvoorschriften, in het bijzonder VDE 0100 en de technische aansluitvoorwaarden
van het energiebedrijf en de netbeheerders te worden nageleefd.
Ter waarborging van de vorstbeveiligingsfunctie van de warmtepomp mag de warmte-
pompmanager niet uitgeschakeld worden, en moet er stroming door de warmtepomp
plaatsvinden.
De schakelcontacten van de uitgangsrelais zijn ontstoord. Daarom is er afhankelijk van
de interne weerstand van een meetinstrument, ook wanneer de contacten niet gesloten
zijn, een spanning meetbaar die echter lager is dan de netspanning.
Op de regelaar-klemmen N1-J1 tot N1-J11; N1-J19; N1-J20; N1-J23; N1-J24 en de
klemmenstrook X3 is lage spanning aanwezig. Wanneer er door bedradingsfouten aan
deze klemmen netspanning aangelegd wordt, vernietigt dit de warmtepompmanager.

7.5.2 Elektrische aansluitwerkzaamheden

1. De 4-aderige kabel voor het vermogensdeel van de warmtepomp wordt van de
stroommeter van de warmtepomp via de EVB-veiligheidsschakelaar (indien vereist)
in de warmtepomp geleid.
Aansluiting van de voedingskabel op het schakelpaneel van de warmtepomp via de
klemmen X1: L1/L2/L3/PE.
De spanningsvoorziening voor de warmtepomp moet worden voorzien van een al-
polige afschakeling met ten minste 3 mm contactopeningsafstand (bijv. een veilig-
heidsschakelaar van het energiebedrijf) en een alpolige vermogensschakelaar met
één uitschakeling voor alle buitenkabels (uitschakelstroom en karakteristiek vol-
gens toestelinformatie).
OPGELET!
ACHTUNG
Bij aansluiting van de voedingskabels op een rechts draaiveld letten (bij een verkeerd
draaiveld levert de warmtepomp geen vermogen, is de pomp erg luid en kan het tot
schade aan de compressor komen).
2. De 3-aderige voedingsleiding voor de warmtepompmanager (verwarmingsregelaar
N1) wordt in de warmtepomp
geleid.
Aansluiting van de stuurleiding op het schakelpaneel van de warmtepomp via de
klemmen X2: L/N/PE.
Het stroomverbruik van de warmtepomp vindt u bij de productinformatie of op het
typeplaatje.
De kabel (L/N/PE~230V, 50Hz) voor de WPM moet onder permanente spanning
zijn en moet om deze reden voor de EVB-veiligheidsschakelaar afgetakt resp. op
de huishoudingsstroom aangesloten worden, omdat anders gedurende de ener-
giebedrijfsblokkering belangrijke beveiligingsfuncties buiten werking zijn.
3. De EVB-veiligheidsschakelaar (K22) met 3 hoofdcontacten (1/3/5 // 2/4/6) en
een hulpcontact (NO-contact 13/14) moet op de capaciteit van de warmtepomp
passen en ter plaatse geïnstalleerd worden.
Het NO-contact van de EVB-veiligheidsschakelaar (13/14) wordt van de klem-
menstrook X3/G naar de inplugstekker X3/A1 doorgelust. LET OP! Lage span-
ning!
4. De contactor (K20) voor de dompelweerstand (E10) moet voor mono-energeti-
sche installaties (2e WB) bij de capaciteit van het verwarmingselement passen en
door de klant worden. De besturing (230VAC) vindt plaats vanuit de warmtepomp-
manager via de klemmen X2/N en X2/K20.
5. De contactor (K21) voor de flensverwarming (E9) in de waterverwarmer moet bij
de capaciteit van de radiator passen en ter plaatse geïnstalleerd worden. De be-
sturing (230VAC) vindt plaats vanuit de warmtepompmanager via de klemmen X2/
N en X2/K21.
15

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave