NL Gebruiksaanwijzing
108
9 AUTOALIGN
9.1 Functie AUTOALIGN
OPMERKING
Bij de functie AUTOALIGN stuurt de COMMANDER 2 HVA2N het laserniveau
van de PRIMUS 2 HVA2N zodanig aan, dat de laserstraal automatisch op de
nulmarkering van de COMMANDER 2 HVA2N wordt uitgelijnd. Bij AUTOA-
LIGN single wordt de laserstraal vast op de nulmarkering van de COMMAN-
DER 2 HVA2N vastgezet, hetgeen wil zeggen dat het laserniveau niet meer
wordt bewaakt. Bij AUTOALIGN permanent volgt de laserstraal de nulmarke-
ring van de COMMANDER 2 HVA2N voortdurend, hetgeen wil zeggen dat
het laserniveau permanent wordt bewaakt.
AUTOALIGN
in horizontale opstelling
±5%
De Y-as van de PRIMUS 2 HVA2N wordt op de
nulmarkering van de COMMANDER 2 HVA2N
uitgelijnd.
In de horizontale opstelling moet de COMMANDER 2 HVA2N in de richting van de
Y-as staan.
In de verticale opstelling moet de COMMANDER 2 HVA2N in de richting van de
X-as staan.
AUTOALIGN werkt in een hoekgebied van +/-5°.
AUTOALIGN werkt binnen een afstand van max. 50 m.
< 50m
De X-as van de PRIMUS 2 HVA2N wordt op de
nulmarkering van de COMMANDER 2 HVA2N
uitgelijnd.
in verticale opstelling
< 50m
±5%