Extra printer instellen
3
Klik op Installeren en volg de aanwijzingen op het beeldscherm.
Opmerking: Als u de printer wilt configureren voor gebruik met een statisch IP-adres, IPv6 of scripts, kiest u
Geavanceerde opties >Beheerprogramma's.
4
Selecteer Ethernet-verbinding en klik op Doorgaan.
5
Sluit de Ethernet-kabel aan wanneer dit wordt aangegeven.
6
Selecteer de printer in de lijst en klik op Doorgaan.
Opmerking: Als de geconfigureerde printer niet wordt weergegeven in de lijst, klikt u op Zoekopdracht wijzigen.
7
Volg de aanwijzingen op het beeldscherm.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Stel in dat de DHCP-server van het netwerk een IP-adres toewijst aan de printer.
2
Zoek het IP-adres van de printer met een van de volgende manieren op:
•
Via het bedieningspaneel van de printer
•
Vanuit het gedeelte TCP/IP in het menu Netwerk/poorten
•
Door een netwerkconfiguratiepagina of pagina met menu-instellingen af te drukken of en het gedeelte TCP/IP
te controleren
Opmerking: u hebt dit IP-adres nodig bij de toegangsconfiguratie voor computers op een ander subnet dan de
printer.
3
Installeer het printerstuurprogramma op de computer.
a
Dubbelklik op het installatiepakket van de printer.
b
Volg de aanwijzingen op het beeldscherm.
c
Kies een bestemming en klik op Ga door.
d
Klik in het scherm Eenvoudige installatie op Installeer.
e
Voer het gebruikerswachtwoord in en klik vervolgens op OK.
Alle benodigde toepassingen worden geïnstalleerd op de computer.
f
Klik op Sluit wanneer de installatie is voltooid.
4
Voeg de printer toe.
•
Voor afdrukken via IP:
Mac OS X 10.5 of hoger
a
Ga via het Apple-menu naar een van de volgende onderdelen:
–
Systeemvoorkeuren >Afdrukken en scannen
–
Systeemvoorkeuren >Afdrukken en faxen
b
Klik op +.
c
Klik zo nodig op Voeg printer of scanner toe of Voeg ander printer of scanner toe.
d
Klik op de tab IP.
e
Typ het IP-adres van de printer in het adresveld en klik op Voeg toe.
31