Installatie
Veiligheid
INSTALLATIE
6.
Veiligheid
6.1
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Installatie, ingebruikname, evenals onderhoud en reparatie van
het toestel mogen alleen door een gekwalificeerde installateur
worden uitgevoerd.
Wij waarborgen de goede werking en de bedrijfsveiligheid uit-
sluitend bij gebruik van originele accessoires en vervangingson-
derdelen voor de apparatuur.
6.2
Voorschriften, normen en bepalingen
Neem alle nationale en regionale voorschriften en be-
palingen in acht.
7.
Toestelomschrijving
Voor de buitenopstelling beschikt het toestel over een aanvul-
lende vorstbescherming van de verwarmingswaterleidingen. De
geïntegreerde vorstbeschermingschakeling schakelt bij +8 °C con-
densortemperatuur de circulatiepomp in de warmtepompkring
automatisch in en verzekert daardoor de circulatie in alle water-
geleidende delen. Wanneer de temperatuur in het bufferreservoir
daalt, wordt de warmtepomp uiterlijk automatisch ingeschakeld
als de temperatuur onder +5 °C daalt.
7.1
Leveringstoebehoren
De ommanteling voor het toestel wordt geleverd in een afzonder-
lijke verpakkingseenheid.
7.1.1 Basistoestel
- Bedienings- en installatiehandleiding
- Typeplaatje
7.1.2 Ommanteling
Omschrijving
Afdekking
Luchtafbuigkappen
Voor-/achterwand
Zijwanden
Sokkelschermen
7.2
Toebehoren
Omschrijving
Warmtepompmanager in wandopbouwbehuizing, WPMW II
Warmtepompmanager als schakelkastinbouw, WPMS II
Afstandsinstelling verwarming FE7
Afstandsinstelling verwarming FEK
Aanlegsensor AVF 6
Dompelsensor TF 6
www.stiebel-eltron.com
8.
Installatie
8.1
Geluidsemissie
Het toestel is aan de luchtingangszijde en aan de luchtuitgangs-
zijde luider dan aan de twee gesloten zijden. Neem bij de keuze
van de montageplaats de volgende aanwijzingen in acht.
Aanwijzing
Meer gegevens over het geluidsvermogensniveau vindt u
in het hoofdstuk "Technische gegevens/gegevenstabel".
- Gazons en beplantingen helpen om de verspreiding van het
geluid te verminderen.
- De geluidsuitbreiding kan worden gereduceerd door dichte
palissaden rond het toestel op te stellen.
f Zorg ervoor dat de richting van de luchtingang overeenkomt
f
met de hoofdwindrichting. De lucht mag niet tegen de wind
in worden aangezogen.
f Zorg ervoor dat de luchtingang of -uitgang niet is gericht op
f
de geluidsgevoelige ruimtes van het huis, bijv. slaapkamers.
f Vermijd opstelling op grote weerkaatsende vloeren, bijv.
f
plaatbekleding.
f Vermijd opstelling tussen reflecterende muren van het ge-
f
bouw. Reflecterende muren van het gebouw kunnen het ge-
luidsniveau verhogen.
Aantal
2 delen
4 delen
2 delen
4 delen
4 delen
WPL 34 / 47 / 57|
7