Installatie
Elektrische aansluitingen
10. Elektrische aansluitingen
10.1 Algemeen
GEVAAR voor elektrische schok!
Schakel het toestel voor aanvang van de werkzaamheden
spanningsvrij in de schakelkast.
Houd rekening met de bedienings- en installatiehandleidingen
van de warmtepompmanager.
Aansluitwerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door
een erkende installateur conform deze handleiding!
De goedkeuring van het bevoegde elektriciteitsbedrijf moet be-
schikbaar zijn om het toestel te kunnen aansluiten.
10.2 Aansluitkast
De aansluitkast bevindt zich aan de luchtuitgangszijde.
Voor de aansluitingen dient u kabels te gebruiken die beantwoor-
den aan de voorschriften.
f Leid de elektriciteitskabels door de kabeldoorvoeren met
f
trekbelemmeringen.
f Controleer de goede werking van de trekbelemmeringen.
f
f Sluit de circulatiepompen voor de verwarming en het buf-
f
ferreservoir conform de planningsdocumenten aan op de
warmtepompmanager.
www.stiebel-eltron.com
10.2.1 Elektriciteitsaansluitingen
3
2
1 X3 compressor: L1, L2, L3, N, PE
2 X4 regeling:
L, N, PE
3 X2 lage spanning:
BUS hoog
H
Bus laag
L
BUS massa
BUS " + " (wordt niet aangesloten)
Opgelet!
!
De compressor in het toestel kan slechts in één draairich-
ting werken. Als het toestel verkeerd wordt aangesloten,
blijft de compressor 30 seconden in werking, waarna hij
uitschakelt.
In dit geval verschijnt de storingsmelding "Geen vermogen" op de
warmtepompmanager. Verander dan de richting van het draaiveld
door twee fasen om te keren.
1
WPL 34 / 47 / 57|
11