1. Aan/uit
Deze functie wordt gebruikt om de klep te activeren of deactiveren.
2. Setpoint klep
Deze functie bewaakt de vooraf ingestelde temperatuur. De temperatuur wordt
gelezen vanuit klepsensor. Indien noodzakelijk wordt de klep bijgesteld om zo de
gewenste temperatuur te behouden.
3. Kalibrering
Met deze functie kan de gebruiker de ingebouwde klep kalibreren op elk moment.
Tijdens dit proces wordt de klep teruggebracht in zijn veilige positie - bij CV is deze
volledig geopend terwijl bij vloerverwarming deze wordt gesloten.
4. Enkele stap
Dit is de maximale slag (openen of sluiten) die de klep kan maken gedurende een
temperatuurmeting. Hoe kleiner de enkele stap, des te nauwkeuriger de ingestelde
temperatuur kan worden bereikt. Echter, duurt het langer voordat de ingestelde
temperatuur is bereikt.
5. Minimale openstelling
Met deze parameter bepaal je kleinste klepopening. Dankzij deze parameter kan de
klep minimaal geopend blijven, om een kleine stroming te handhaven.
6. Openingstijd
Met deze parameter definieer je de tijd die de klep krijgt om te openen van 0% tot
100%. Deze waarde wordt ingesteld volgens de voorschriften van de aandrijving.
7. Meet pauze
Deze parameter heeft de functie van temperatuurmeting. De frequentie van water
temperatuurmeting (controle stroomafwaarts van de klep) kun je instellen. Als de
sensor temperatuurveranderingen tijdens de meting ziet, (afwijk kalibratie van de
vooraf ingestelde waarde), zal de elektrische afsluiter openen of sluiten met de
ingestelde enkele stap, om terug te keren naar de ingestelde temperatuur.
8. Klep hysterese
Deze optie wordt gebruikt voor het ingestellen van de hysterese van de vooraf
ingestelde temperatuur. Het is het verschil tussen gevraagde temperatuur en de
temperatuur wanneer de klep opend of sluit.
27