6 Bediening
Instelling parameter 13, 14
0: Werkingsmelding (veiligheidsventiel gas)
1: Storingsmelding
2: Externe toevoerpomp
3: Externe stookkringpomp zonder WCM-FS De uitgang wordt tijdens de verwarming geactiveerd.
4: WW-laadpomp; drie-weg-ventiel
5: WW-circulatiepomp zonder WCM-FS
6: WW-circulatiepomp via WCM-FS
7: Stookkringpomp via WCM-FS
Instelling parameter 15
0: Vrijgave warmtegenerator in
verwarmingsmodus
1: Stookkring verlaging/normaal
3: Stand-by met vorstbeveiliging
(1
Instellingen werken enkel als er geen WCM-FS aangesloten is of als deze uitvalt.
Instelling parameter 17
0: Vrijgave warmtegenerator in WW-modus
1: Warm water verlaging/normaal
2: Verwarming met speciaal niveau
3: Ketelvergrendelingsfunctie
(1
Instellingen werken enkel als er geen WCM-FS aangesloten is of als deze uitvalt.
83240707 1/2020-08 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Gascondensatieketel WTC 45-A en WTC 60-A
6.10 In-/uitgangen
De in- en uitgangen kunnen voor verschillende functies geconfigureerd worden.
Uitgang MFA1 en VA1
De uitgang MFA1 is een potentiaalgebonden relais-uitgang. De uitgang VA1 is
potentiaalvrij.
Omschrijving
Het contact sluit zodra er een warmtevraag is.
Het contact sluit zodra een storing optreedt of een waarschuwing
minstens 4 minuten verschijnt.
De uitgang wordt als een interne stookkringpomp aangestuurd (voor
verwarmingswater en warm water).
De uitgang wordt tijdens de warmwaterlading geactiveerd.
De uitgang wordt tijdens de warmwatervrijgave geactiveerd, of
tijdgestuurd via de toets.
De uitgang wordt in functie van het circulatieprogramma van de
WCM-FS geactiveerd.
De uitgang wordt geactiveerd als de verwarmingsmodus via de
WCM-FS #1, #1+2 aangevraagd wordt.
Ingang H1
Omschrijving
Als de ingang gesloten is, gebeurt de vrijgave voor de verwarming.
Bij open ingang wordt de WTC voor verwarming afgesloten.
Stookkringen die via de uitbreidingsmodule (WCM-EM geregeld
worden, blijven in werking.
(1
Bij gesloten ingang werkt de gewenste normale temperatuur. Bij
open ingang werkt de gewenste verlaagde temperatuur.
Bij gesloten ingang bevindt de installatie zich in stand-by. De
werkingsstanden warm water en verwarming zijn vergrendeld. De
vorstbeveiliging blijft actief. Installaties met externe WCM-FS- of
WCM-EM-stookkringen zijn eveneens vergrendeld.
Ingang H2
Omschrijving
Als de ingang gesloten is, vindt de warmwatervrijgave plaats. Bij
open ingang wordt de WTC voor de warmwatermodus vergrendeld.
(1
Bij gesloten ingang werkt de gewenste normale temperatuur. Bij
open ingang werkt de gewenste verlaagde temperatuur.
[hfst. 6.6]
Als de ingang gesloten is, schakelt het toestel uit. De vorstbeveiliging
is niet actief.
Op het display verschijnt F24, als het contact gesloten is. Als het
contact terug opengaat, treedt het toestel automatisch weer in
werking. Deze functie wordt bijv. voor de aansluiting van een
vloerthermostaat of van een veiligheidsschakelaar voor de
condensaatopvoerpomp gebruikt.
56-112