NL
Code
Melding
Warmtewisselaar
F7
defect
Heat exchanger icing
F8
(IJsvorming op warm-
tewisselaar)
Internal fire alarm
F9
(Intern brandalarm)
External fire alarm
F10
(Extern brandalarm)
Temperature
sensor(s) failure(s)
F11 – F22
(Storing(en) tempera-
tuursensor(en))
Controller failure
F23 – F27
(Storing controller)
temperatuur/vochtig-
F28-F29
heidssensor defect
luchtkwaliteit/voch-
F30-F31
tigheidssensor defect
F40
Communicatie fout
Storing in brand-
F42-F45
kleppen
F46-F50
Extern brandalarm
Oververhitting elek-
F51-F52
trische verwarming
* Enkel CF kasten.
26
Mogelijke oorzaak
1. Warmtewiel functioneert niet
(enkel DOMEKT R kasten).
2. Kortsluitklep is kapot of functi-
oneert niet naar behoren (enkel
DOMEKT CF kasten)
IJsvorming kan optreden bij lage
buitentemperaturen en hoge
luchtvochtigheid in de ruimte.
Er kan ook een alarm verschijnen
als de ijsafzetting is uitgeschakeld
en de buitentemperatuur onder
-4 ° C daalt.*
Brandgevaar in het ventilatiesys-
teem.
Brandalarm van het brandbe-
veiligingssysteem van het
gebouw.
Losgekoppelde temperatuursen-
sor(en) of temperatuursensor(en)
met storing(en).
Inwendige storing in hoofdcon-
troller.
Geen signaal van geïntegreerde
temperatuur-/vochtigheidssen-
soren in het bedieningspaneel .
Voor de werking van het apparaat
is een luchtkwaliteits/vochtig-
heidssensor nodig die niet is
aangesloten of die gebroken is.
1. Verkeerde instellingen
2. Niet aangesloten of defecte
externe brandklepregelaar.
Onjuiste bediening van één of
meer brandkleppen
Extern brandalarm ontvangen van
brandklepregelaar.
1. Geïntegreerde verwarmingen
werken niet naar behoren.
2. Luchttemperatuursensor is
defect.
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
Eliminatie
1. Controleer of het ronddraaien van de
wisselaar niet wordt geblokkeerd door
vuil of andere voorwerpen. Controleer de
aandrijfriem van de rotor
2. Inspecteer de kortsluitklep en zijn ac-
tuator Neem contact op met een erkende
servicedienst.
Controleer de werking en het
beveiligingssysteem van de initiële elektri-
sche verwarmer.
Controleer instellingen: geavanceerde
instellingen- > regelvolgorde- > ijsbescher-
ming.
Controleer het ventilatiesysteem. Zoek de
hittebron.
Nadat het brandalarmsignaal is ver-
dwenen, moet de unit onmiddellijk
opnieuw worden opgestart vanaf het
bedieningspaneel.
Controleer de sensoraansluitingen of
vervang de sensor(en).
Vervang de hoofdcontroller.
Controleer de bedrading en kabels van
het bedieningspaneel. Vervang het bedie-
ningspaneel indien nodig.
Het is noodzakelijk om de sensoraan-
sluitingen te controleren of de sensor te
vervangen.
1. Als de brandklepsysteembesturing niet
wordt gebruikt in combinatie met de LBK,
schakel deze dan uit in de instellingen->
Connectiviteit->Modbus RTU
2. Contactpersoon voor het onderhoud of
geautoriseerde service van het brandkle-
psysteem.
Contactpersoon voor het onderhoud of
geautoriseerde service van het brandkle-
psysteem.
Brandalarm kan worden opgewekt uit
het brandmeldsysteem van een gebouw,
uit rookmelders, thermostaten van de
klepaandrijving of etc.
Neem contact op met een erkende ser-
vicedienst.
C6_22-02