De opnamefunctie starten
■ Pauzeren tijdens het opnemen van een filmclip (voor continu opnemen)
Met deze camera kunt u tijdelijk stoppen bij ongewenste scènes tijdens het
opnemen van een filmclip. Met deze functie kunt u uw favoriete scènes
opnemen in een filmclip zonder meerdere filmclips te hoeven maken.
● Continu opnemen gebruiken
1. Druk op de sluiterknop om filmclips op te nemen
zolang de beschikbare opnametijd dit toelaat.
Als u de sluiterknop loslaat, gaat het opnemen van
de filmclips nog steeds door.
2. Druk op de pauzeknop (II) om het opnemen
tijdelijk te onderbreken. Druk nogmaals op de
pauzeknop (II) om het opnemen te hervatten.
3. Als u het opnemen wilt stoppen, drukt u nogmaals
op de sluiterknop.
Waar u op moet letten bij het maken van opnamen
■ Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt.
Druk lichtjes op de sluiterknop om de scherpte-instelling en de batterijlading voor
de flitser te bevestigen. Druk de sluiterknop helemaal in om de opname te
maken.
[Lichtjes op de sluiterknop drukken]
[Continu opnemen van een
filmclip]
[De sluiterknop indrukken]
Waar u op moet letten bij het maken van opnamen
■ De beschikbare opnametijd kan variëren, afhankelijk van opnamecondities en
camera-instellingen.
■ Als de flitser is uitgeschakeld of de modus Langzame synchronisatie is
ingeschakeld bij weinig licht, wordt mogelijk de waarschuwingsindicator voor het
trillen van de camera (
) weergegeven op het LCD-scherm. In dat geval kunt
u een statief gebruiken, de camera op een stabiel oppervlak plaatsen of de flitser
inschakelen.
■ Opname met tegenlichtcorrectie :
Wanneer u buitenshuis opnames maakt, kunt u beter niet tegen de zon in
fotograferen omdat de foto anders te donker kan zijn vanwege het tegenlicht.
Als u een opname wilt maken tegen de zon in, gebruikt u de instelling
[TEGNLICHT] in de scènemodus (zie pagina 35), steunflits (zie pagina 27),
spotmeting (zie pagina 29), of belichtingscorrectie (zie pagina 33).
■ Zorg dat de lens of de flitser niet worden geblokkeerd tijdens het nemen van een
foto.
■ Stel de opname samen met behulp van het LCD-scherm.
■ Onder bepaalde omstandigheden bestaat de kans dat het systeem voor
scherpteregeling niet werkt zoals verwacht.
- Bij het fotograferen van een onderwerp met weinig contrast.
- Als het onderwerp sterk reflecteert of glanst.
- Als het onderwerp met hoge snelheid beweegt.
- Als er sprake is van sterke lichtweerkaatsing of als de achtergrond helverlicht is.
- Bij een onderwerp met alleen horizontale lijnen of een heel smal onderwerp
(zoals een stok of een vlaggenmast).
- Als de omgeving donker is.
[21]