en vervolgens de tweede detector, of omgekeerd.
Een looptest kan zo nodig ook voor een enkele ingang worden uitgevoerd. Dit kan worden
geselecteerd door nadat de secties zijn weergegeven de toets x in te drukken.
OPMERKING: De looptest kan alleen worden gebruikt als er al ingangen zijn geprogrammeerd en
opgeslagen (d.w.z. het installatiemenu is afgesloten).
5.12.2 Duurtest?
De duurtest wordt gebruikt wanneer ingangen moeten worden getest zonder problemen voor de
gebruiker te veroorzaken. Bijvoorbeeld bij het testen van de perimeterbewaking, waarbij valse
alarmen waarschijnlijk zijn. Als een ingang tijdens een duurtest wordt ingeschakeld terwijl de
sectie waarin hij zich bevindt is ingeschakeld, geeft hij de inschakeling aan (bij uitschakelen) en
worden de details in het systeemlogboek ingevoerd.
OPMERKING: Als er aanvullende ingangen worden getest zonder de eerder geteste ingangen te
verwijderen, worden die opnieuw getest.
Test ingangen
Via deze optie worden de te testen ingang(nummers)en toegevoegd. Ze worden in een lijst op het
scherm weergegeven.
Resterende dagen
Voordat de test voor een ingang of groep ingangen wordt gestart, moet in deze optie het aantal
dagen van de duurtest worden geprogrammeerd. De optie toont ook hoeveel dagen er nog over
zijn nadat het vereiste aantal dagen is geprogrammeerd (99 = 'oneindig'). Als de monteur
bijvoorbeeld vandaag deze optie instelt op 10 en hij dit 5 dagen later controleert, wordt er
aangegeven dat er nog 05 dagen over zijn.
OPMERKING: Als hier geen cijfer wordt ingevoerd, wordt er niet met de duurtest begonnen.
Initiële duur
Deze optie dient aan het begin van de test zodanig te worden geprogrammeerd, dat hij gelijk is
aan het resterende aantal dagen van de duurtest. Als de monteur in de toekomst de status van de
duurtest controleert, kan bij deze optie worden gecontroleerd hoe lang de test in eerste instantie
was ingesteld. Als de test bijvoorbeeld was ingesteld op 10 dagen, toont deze optie 10 dagen.
5.12.3 Sirenetest?
Alle uitgangen die zijn geprogrammeerd als 'Sirene' of 'Flitser' (inclusief draadloze sirene/flitsers)
worden gedurende deze test ingeschakeld.
5.12.4 Accutest?
Het systeem controleert de werking van de batterij in de centrale om de 10 seconden door de
voedingsspanning tijdelijk te verlagen en vervolgens de systeemspanning te meten. Als de
gemeten batterijspanning minder dan 12,0 V bedraagt, of de zekering van de batterij kapot is,
wordt er een waarschuwing 'BATTERIJFOUT 100' gegenereerd.
De Enforcer 32-WE kan worden geprogrammeerd om de batterijspanning dagelijks om 07.00 uur
automatisch bij iedere voedingseenheid te testen. Dit wordt ingesteld via het menu
'Systeemopties: Test batterijspanning' (zie pagina 24). Deze test verlaagt de spanning van de
voedingseenheid tot onder de batterijspanning het systeem wordt gediagnosticeerd. De test wordt
NIET uitgevoerd wanneer: de PGM's van de sirene en flitser van de centrale actief zijn, het systeem
zich in de installatiemenu bevindt, een batterijstoring aanwezig is, een andere storing aanwezig is
of deze systeemoptie niet is geselecteerd. Als de test al is gestart, wordt hij afgebroken als een
van deze omstandigheden zich voordoet, behalve wanneer de installateimenu wordt geopend. Als
de test wordt afgebroken, wordt hij PAS DE VOLGENDE DAG uitgevoerd.
5.12.5 PGM's testen? (programmeerbare uitgangen)
Voordat de test begint, moet het installatiemenu worden afgesloten en moeten alle gegevens in het
geheugen worden opgeslagen. De monteur kan alle programmeerbare uitgangen op de centrale,
ROX's, toetsenborden en Proxlezers testen.
5.12.6 Stuur testmelding?
Als Contact-ID of SIA is geprogrammeerd, kan een testmelding worden uitgevoerd. Het systeem
stuurt dan een testmelding zodra de functie wordt ingeschakeld. Druk op t als u de vraag 'Weet
u zeker?' ziet.
5.12.7 Overbrug Brand/PA?
Zolang u zich in het installatiemenu bevindt, blijven de ingangen/toetsenbord alarmen voor brand
en paniek alarm actief. Deze functie voorkomt activering van brandalarmen en PA-alarmen zolang
het installatiemenu actief is.
Pagina: 27