07-9
Elektrische installaties
Kalibratie temperatuur
Aangezien temperatuurinvloeden bij de sensoren kunnen
leiden tot een afwijking tussen weergegeven en daadwerke-
lijke temperatuur, is het mogelijk de weergegeven binnen- en
buitentemperatuur te kalibreren.
• Ga voor het kalibreren van de weergegeven temperaturen
naar de temperatuurindicatie. Daarbij maakt het niet uit of
de binnen- of buitentemperatuur wordt weergegeven.
• Houd de draai-keuzeschakelaar enkele seconden inge-
drukt. Het systeem schakelt nu automatisch over op de
kalibratiemodus.
• Draai aan de keuzeschakelaar en kies het gewenste bereik
(binnen of buiten). Selecteer het bereik door de schakelaar
kort in te drukken.
• Nu kunt u de weergegeven temperatuur met max. +/–7°C
in stappen van 1°C verhogen of verlagen. Zodra de
gewenste waarde is ingesteld, verlaat dan de menuoptie
door kort op de keuzeschakelaar te drukken.
• Verlaat het instelmenu via het Return-symbool, dat u met
de keuzeschakelaar kunt selecteren. Nu wordt in de tem-
peratuurindicatie de gewijzigde waarde weergegeven.