108
Inleiding
Volumeregeling
Draai aan de knop VOL om het vo‐
lume te regelen.
■ Gebruik de afstandsbediening op
het stuurwiel en druk op de knop‐
pen + en - om het volume aan te
passen.
■ Het huidige geluidsniveau wordt
aangegeven.
■ Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt vanzelf het ge‐
luidsniveau ingesteld dat eerder al
was geselecteerd (wanneer dit la‐
ger is dan het maximale beginvo‐
lume).
■ Bij het inschakelen van de voeding
kan de waarde voor het maximale
beginvolume afzonderlijk worden
ingesteld (wanneer het eerdere vo‐
lumeniveau lager dan het maximale
beginvolume is).
Automatische volumeregeling
Wanneer de instelling voor rijsnel‐
heidsafhankelijk geluidsvolume actief
is, wordt het geluidsvolume automa‐
tisch aangepast op basis van de rij‐
snelheid van de auto ter compensatie
voor het geluid van motor en banden.
(Zie Instellingen → Radio-instellingen
→ Autom. volumeregeling).
Volumebegrenzing bij hoge
temperaturen
Wanneer binnenin de radio de tem‐
peratuur zeer hoog wordt, begrenst
het infotainmentsysteem het instel‐
bare maximale volume.
Zo nodig wordt het volume automa‐
tisch verlaagd.
Geluidsinstellingen
Vanuit Tooninstellingen kan de klank‐
weergave naar wens worden inge‐
steld, afhankelijk van de functies van
de FM-, AM- of DAB-radio en van elke
audiospeler.
Druk TONE om de betreffende func‐
tiemodus te gebruiken.
Selecteer de gewenste klankrege‐
lingsmodus door aan de multifunctio‐
nele knop te draaien en druk dan op
de multifunctionele knop.