9.
ELEKTRISCHE BEDRADING
9-1 ALGEMENE INFORMATIE
• Schakel, voor aanvang van werkzaamheden, altijd eerst de
voedingsspanning uit.
• Alle ter plaatse verkregen onderdelen en materialen dienen
aan de landelijk geldende voorschriften te voldoen.
• Gebruik alleen koperdraad.
• Zie bij het monteren van de bekabeling ook het label
"Bedradingsschema" op het deksel van de besturingskast.
• Meer informatie over het aansluiten van de afstandsbedien-
ing vindt u in de "INSTALLATIEHANDLEIDING VOOR DE
AFSTANDSBEDIENING".
• Alle bedrading dient door een erkend elektricien te worden
aangelegd.
• Dit systeem bestaat uit meerdere binnenunits. Markeer de
verschillende apparaten als unit A, unit B enz. en controleer
dat de printplaatbedrading naar de buitenunit en de BS-unit
correct is aangesloten. Wanneer de bedrading en/of de
leidingen tussen de buitenunit en een binnenunit niet goed is/
zijn aangesloten, bestaat de mogelijkheid dat het systeem
niet goed werkt.
• In het elektrische systeem moet een onderbreker worden
geïnstalleerd waarmee het gehele systeem in één keer
spanningsloos kan worden geschakeld.
• Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit voor
informatie over de draaddikte van de stroomkabel naar de
buitenunit, de capaciteit van de circuitonderbreker en -
schakelaar en instructies voor het aanleggen van de bedrad-
ing.
• Vergeet niet om de airconditioner te aarden.
• De aardingskabel mag niet in contact komen met gasleidin-
gen, waterleidingen, bliksemafleiders of de aarde van het
telefoonsysteem.
• Gasleidingen: door lekkage van gas kunnen explosies en
brand ontstaan.
• Waterleidingen: geen aarding op PVC-leidingen.
• Aardingleidingen van telefoon- of lichtleidingen: De aard-
ingspotentiaal kan gevaarlijk hoog worden wanneer de
bliksem inslaat.
• Gebruik, om kortsluiting van de voedingskabel te voorko-
men, geïsoleerde aansluitingen.
• Schakel de voedingsspanning niet in (onderbreker of aardle-
kschakelaar) tot alle werkzaamheden uitgevoerd zijn.
9-2 SPECIFICATIES VAN NIET MEEGELEVERDE
ZEKERINGEN EN BEKABELING
Voor de voeding
Voedingskabel (inclusief aardingkabel)
Niet mee-
geleverde
Model
Aantal
zekerin-
units
20 · 25 · 32 type
40 · 50 type
1
63 type
Model
20 · 25 · 32 type
Bemantelde vinylleiding of
40 · 50 type
kabel (2 kernen)
(OPMERKING 2)
63 type
10
Draad
Draaddikte
gen
De bedrading
dient aan de
H05VV-U3G
landelijk gel-
15A
(OPMERKING 1)
dende voor-
schriften te
voldoen.
Verbindingsbekabeling
Bedrading afstands bediening
Draaddikte
Draad
(mm
0,75 - 1,25
OPMERKINGEN
1. Alleen in geval van beschermde leidingen. Gebruik H07RN-
F in geval van geen bescherming.
2. isolatiedikte: 1 mm of meer.
3. Installeer, wanneer de bekabeling gemakkelijk aangeraakt
kan worden, een aardlekschakelaar om elektrische
schokken te voorkomen.
4. Zorg ervoor dat de aardlekschakelaar ook beveiligd tegen
overstromen en kortsluiting.
Installeer, wanneer de aardlekschakelaar alleen gebruikt
wordt voor aardingsfouten, ook een onderbreker.
• De maximale lengte van de besturingskabels en de bekabel-
ing voor de afstandsbediening is als volgt.
Lengte van de besturingskabel en de bekabeling voor de
afstandsbediening
Buitenunit – Binnenunit
Binnenunit – Afstandsbediening
9-3 ELEKTRISCHE EIGENSCHAPPEN
Units
Model
Hz
20 · 25 · 32 PBVE
20 · 25 · 32 PBVET
40 NBVE(T)
50
50 NBVE(T)
63 NBVE(T)
20 · 25 · 32 PBVE
20 · 25 · 32 PBVET
40 NBVE(T)
60
50 NBVE(T)
63 NBVE(T)
MCA: Minimale voedingsstroom (A)
MFA: Maximale zekeringstroom (A)
KW: Nominaal uitgangsvermogen ventilatormotor (kW)
FLA: Maximale belastingstroom (A)
2
)
Maximum 1000m
(Totale kabellengte: 2000 m)
Maximum 500m
Voeding
Ventilatormotor
Span-
Volt
nings-
MCA
MFA
bereik
0,8
Min.
0,7
198
220-
Maxi-
1,0
15
240
mum
1,0
264
1,1
0,9
Min.
0,8
198
220
Maxi-
1,1
15
mum
1,3
242
1,4
KW
FLA
0,062
0,6
0,062
0,6
0,062
0,8
0,13
0,8
0,13
0,9
0,062
0,7
0,062
0,7
0,062
0,9
0,13
1,0
0,13
1,1
Nederlands