6
www.aeg.com
3.3 Temperatuurregeling
De temperatuur wordt automatisch
geregeld.
Een gemiddelde instelling is
over het algemeen het
meest geschikt.
De exacte instelling moet
echter worden gekozen
rekening houdend met het
feit dat de temperatuur in
het apparaat afhankelijk is
van:
• de kamertemperatuur
• hoe vaak de deur
• de hoeveelheid voedsel
• de plaats van het
1. draai de thermostaatknop op een
lagere stand om de minimale koude
te verkrijgen.
4. DAGELIJKS GEBRUIK
4.1 Vers voedsel invriezen
Het vriesvak is geschikt voor het
invriezen van vers voedsel en om
diepvriesvoedsel langere tijd te bewaren.
Om vers voedsel in te vriezen, moet de
gemiddelde instelling veranderd
worden.
Plaats het verse in te vriezen voedsel in
het middelste vak
Om het invriezen sneller te laten
verlopen, moet u de thermostaatknop
echter op een hogere stand instellen om
de maximale kou te verkrijgen.
LET OP!
In deze conditie komt de
temperatuur in het
koelkastgedeelte mogelijk
onder de 0°C. Als dit het
geval is, stelt u de
thermostaatknop weer in op
een warmere instelling.
geopend wordt
die wordt bewaard
apparaat
2. draai de thermostaatknop op een
hogere stand om de maximale koude
te verkrijgen.
LET OP!
Als de
omgevingstemperatuur
hoog is of als het apparaat
volledig gevuld is en de
thermostaatknop op de
koudste instelling staat, kan
het apparaat continu
werken, waardoor er ijs op
de achterwand gevormd
wordt. In dat geval moet de
knop op een hogere
temperatuur gezet worden
om automatische ontdooiing
mogelijk te maken en
zodoende het
energieverbruik te
beperken.
4.2 Het bewaren van
ingevroren voedsel
Als u het apparaat voor het eerst of na
een periode dat het niet gebruikt is
inschakelt, dient u het apparaat minstens
2 uur op een hoge instelling te laten
werken voordat u er producten in plaatst.
In het geval van onbedoelde
ontdooiing, bijvoorbeeld als
de stroom langer is
uitgevallen dan de duur die
op de kaart met technische
kenmerken onder
"maximale bewaartijd bij
stroomuitval" is vermeld,
moet het ontdooide voedsel
snel geconsumeerd worden
of onmiddellijk bereid
worden en dan weer worden
ingevroren (nadat het
afgekoeld is).
4.3 Ontdooien
Diepgevroren of ingevroren voedsel kunt
u, voordat het gebruikt wordt, in het