nu lager dan die van de buitenlucht die door de verdam-
per stroomt. Het koudemiddel kan daardoor in de ver-
damper nieuwe warmte opnemen, waarbij het weer ver-
dampt en naar de compressor stroomt. Het proces be-
gint weer van voor af aan.
Indien nodig kan via de geïntegreerde regeling de elek-
trische hulpverwarming worden ingeschakeld.
Tijdens de werking kan zich condenswater vormen aan
de verdamper. Dit wordt binnenin de warmtepomp in
een condensbak verzameld en afgevoerd via een afvoer-
slang.
a
Attentie!
Gevaar voor ontsnappend water!
Tijdens de werking kan aan de verdamper
tot 2 liter condenswater per uur ont-
staan. Verzeker u ervan dat zowel de
condenswater-afvoerleiding als ook de
afvoer deze hoeveelheid aankunnen.
3.3
Automatische extra functies
Naast enkele door de installateur instelbare extra func-
ties beschikt uw warmtepomp ook over automatische
extra functies, die dienen om het warmtepompsysteem
te beveiligen.
Vorstbeveiliging
De thermostaat van uw warmtepomp is uitgerust met
een vorstbeveiligingsfunctie. Deze functie waarborgt in
alle bedrijfsfuncties de vorstbeveiliging van uw CV-in-
stallatie.
Daalt de buitentemperatuur beneden een waarde van
3 °C, dan wordt automatisch voor elk CV-circuit een mi-
nimale temperatuur van 5 °C vastgelegd.
Vorstbeveiliging van de boiler
Deze functie start automatisch als de werkelijke tempe-
ratuur van de boiler onder 10 °C daalt. De boiler wordt
dan tot 15 °C verwarmd. Deze functie is ook actief in de
bedrijfsfuncties "Uit" en "Auto", onafhankelijk van tijd-
programma's.
Ontdooifunctie
Met deze functie wordt de verdamper in geval van be-
vriezing verwarmd, om de ontstane rijm te ontdooien.
De daarvoor vereiste energie wordt kortstondig gehaald
uit de bufferboiler.
Controle van de externe sensoren
Op basis van de door u bij de eerste inbedrijfstelling op-
gegeven hydraulische basisschakeling zijn de noodzake-
lijke sensoren vastgelegd. De warmtepomp controleert
continu automatisch of alle sensoren geïnstalleerd zijn
en goed werken.
Gebruiksaanwijzing geoTHERM VWL 0020076182_00
Toestel- en functiebeschrijving 3
Beveiliging CV-watergebrek
Een druksensor bewaakt een mogelijk watergebrek en
schakelt de warmtepomp uit, wanneer de waterdruk be-
neden 0,5 bar manometerdruk ligt, en weer in, wanneer
de waterdruk boven 0,7 bar manometerdruk ligt.
Pompblokkeer- en klepblokkeerbeveiliging
Om het blokkeren van de CV-, circulatiepomp of om-
schakelklep warm water UV1 te verhinderen, worden
elke dag de pompen en de klep, die 24 uur lang niet
werkten, na elkaar gedurende ong. 20 seconden inge-
schakeld.
Vloerbeveiligingsschakeling bij alle hydraulische sy-
stemen zonder bufferboiler (enkel met hydraulisch
schema 1 en 3)
Als de in het vloerverwarmingscircuit met de sensor VF2
gemeten CV-aanvoertemperatuur continu gedurende
meer dan 15 minuten een waarde (max. HK-temp. +
Compr. -hysterese + 2 K, fabrieksinstelling: 52 °C) over-
schrijdt, schakelt de warmtepomp uit met de foutmel-
ding 72 (zie tab. 5.7). Als de CV-aanvoertemperatuur
weer beneden deze waarde gedaald is en de storing ge-
reset werd, schakelt de warmtepomp weer in.
De maximale CV-aanvoertemperatuur wijzigt u met de
parameter "maximale CV-circuittemp." via vrDIALOG.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging van de vloer!
Stel de waarde voor de vloerbeveiligings-
schakeling slechts zo hoog in dat ver-
warmde vloeren niet worden beschadigd
door te hoge temperaturen.
Fasebewaking
De volgorde en de aanwezigheid van de fasen (rechts-
draaiend veld) van de 400 V voedingsspanning worden
bij de eerste inbedrijfstelling en tijdens werking continu
gecontroleerd. Als de volgorde niet correct is of er een
fase uitvalt, vindt er een uitschakeling door storing van
de warmtepomp plaats om een beschadiging van de
compressor te vermijden.
3.4
Opbouw van de warmtepomp
In de Vaillant geoTHERM warmtepomp is een warmwa-
terboiler met een inhoud van 175 liter geïntegreerd. De
warmtepomp is in drie types leverbaar, die zich vooral
onderscheiden door hun vermogen.
Typeaanduiding
VWL 7C/71
VWL 9C/91
Tabel 3.1 Typeoverzicht
1)
Thermisch verwarmingsvermogen bij buitentemperatuur 2 °C en
CV-aanvoertemperatuur 35 °C
1)
Verwarmingsvermogen (kW)
7,6
10,2
BE
NL
7