Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 3
Afdrukdichtheid en andere opties definiëren
1 Afdrukdichtheid
Mogelijke instellingen: [0] - [10]
Standaardinstelling: [6]
Met deze parameter geeft u de afdrukdichtheid
op, die bepaalt hoe donker het afgedrukte
document wordt. Een lagere waarde levert een
lichtere afdruk op; een hogere waarde een
donkerder afdruk.
Donkere afdrukken gebruiken meer
batterijvermogen, maar zijn vaak beter
leesbaar als de afdruk dichtbedrukte regels of
andere inhoud bevat. Selecteer een lagere
waarde als de prioriteit ligt bij een langere
gebruiksduur van de batterij.
OPMERKING
Als deze instelling wordt gewijzigd in het
dialoogvenster van het
printerstuurprogramma, heeft die instelling
voorrang.
2 Formulierinvoermodus
Mogelijke instellingen: [Geen doorvoer],
[Vaste pagina], [Einde van pagina], [Einde
van pagina Terugtrekking]
Standaardinstelling: [Vaste pagina]
Deze parameter bepaalt hoe het papier uit de
printer komt (eigenlijk hoe de printer reageert
op de formulierinvoeropdracht van om het
even welke bron).
Geen doorvoer - Papier wordt aan het
einde van een afdruktaak niet
doorgevoerd. Omdat geen extra papier
wordt doorgevoerd bij het einde van het
document, is deze instelling handig bij het
gebruik van niet-geperforeerde rollen.
48
1
2
3
4
5
Vaste pagina - Papier wordt aan het einde
van een afdruktaak doorgevoerd
overeenkomstig de verticale lengte van het
geselecteerde paginaformaat (bijv. Letter,
Legal, A4 of een eigen formaat). Selecteer
deze instelling als u losse vellen papier
gebruikt.
Einde van pagina - Papier wordt
doorgevoerd tot de printer constateert
dat zich geen papier meer bevindt in de
papierinvoeropening, of tot 355,6 mm
papier is doorgevoerd. Selecteer deze
instelling als u geperforeerd papier
gebruikt.
Einde van pagina Terugtrekking - Papier
wordt doorgevoerd totdat de papiersensor
een voorgedrukt teken detecteert dat het
einde van de pagina op het papier of het
einde van het vel aangeeft. Stel bij selectie
van deze instelling [Papiertype] in op
[Geperforeerde rol Terugtrekking].
OPMERKING
Als deze instelling wordt gewijzigd in het
dialoogvenster van het
printerstuurprogramma, heeft die instelling
voorrang.
3 Pre-doorvoer
Mogelijke instellingen: [Uitschakelen],
[Inschakelen]
Standaardinstelling: [Uitschakelen]
Als [Inschakelen] is geselecteerd, komt er een
kort stukje papier uit de printer wanneer de
printer wordt aangezet. Wanneer u
geperforeerd papier van een rol of een
voorbedrukte rol gebruikt, dan raden wij u aan
om deze parameter in te stellen op
[Uitschakelen].
3
Advertenties
Inhoudsopgave
