Als een groep onafhankelijke fysieke opslagstations is ingesteld op het gebruik van RAID-technologie, zijn
deze in een RAID-array geplaatst. Via deze array worden gegevens over meerdere opslagstations verdeeld,
maar de array verschijnt op de hostcomputer als een enkele opslageenheid. RAID-arrays creëren en
gebruiken biedt hoge prestaties, zoals betere I/O-prestaties, omdat verschillende stations tegelijk kunnen
worden gebruikt.
Ook de betrouwbaarheid van de gegevensopslag en de fouttolerantie van RAID-stationsgroepen die zijn
geconfigureerd voor bepaalde RAID-niveaus, zijn beter dan die van opslagsystemen met maar één station.
Gegevensverlies als gevolg van een stationsfout kan worden voorkomen door de ontbrekende gegevens met
behulp van de overgebleven stations opnieuw samen te stellen.
Opmerking: Voor RAID 0 kunnen de ontbrekende gegevens die het resultaat zijn van een stationsfout, niet
worden gereconstrueerd.
RAID-niveau
Uw computer moet minimaal beschikken over het vermelde aantal geïnstalleerde SATA-opslagstations voor
ondersteuning van het RAID-niveau hieronder:
• RAID 0: gestreepte schijvenreeks
– Bestaat uit tenminste twee SATA-opslagstations
– Ondersteunde stripgrootte: 4 KB, 8 KB, 16 KB, 32 KB, 64 KB of 128 KB
– Betere prestaties zonder fouttolerantie
• RAID 1: gespiegelde schijvenreeks
– Bestaat uit twee SATA-opslagstations
– Verbeterde leessnelheid en 100% redundantie
Als u een extra opslagstation wilt installeren, raadpleegt u 'Type-1-opslagstationhouder' op pagina 110.
Het systeem-BIOS configureren om SATA RAID-functionaliteit in te
schakelen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het systeem-BIOS om de SATA RAID-functie in te schakelen.
Opmerking: Gebruik de cursortoetsen van het toetsenbord om te selecteren.
Om SATA RAID-functionaliteit in te schakelen, doet u het volgende:
1. Start het programma Setup Utility. Zie 'Het programma Setup Utility starten' op pagina 35.
2. Selecteer Devices ➙ ATA Drive Setup en druk op Enter.
3. Selecteer Configure SATA as en druk op Enter.
4. Selecteer RAID en druk op Enter.
5. Druk op F10 of Fn+F10 (afhankelijk van het toetsenbord) om de nieuwe instellingen op te slaan en het
programma Setup Utility af te sluiten.
RAID configureren in de UEFI-modus
In dit gedeelte vindt u instructies voor het configureren van RAID in UEFI-modus.
RAID-volumes maken in de UEFI-modus
Attentie: Tijdens het maken van het RAID-volume worden alle bestaande gegevens op de geselecteerde
stations gewist.
.
Hoofdstuk 5
Geavanceerde configuratie
43