■Veiligheidsmaatregelen
■ Gebruik de printer in een ruimte die aan de volgende vereisten voldoet:
Bereik omgevingstemperatuur van 10 tot 32 °C, relatieve vochtigheid van 15 tot 85% (zonder condensvorming).
Wanneer de printer bij een omgevingstemperatuur van 32 °C wordt gebruikt, mag de relatieve vochtigheid niet
hoger zijn dan 65%. Als de relatieve vochtigheid 85% bereikt, mag de omgevingstemperatuur niet hoger zijn
dan 28°C.
■ Zet de printer niet in een ruimte waar plotselinge temperatuurschommelingen kunnen optreden en
verplaats de printer niet van een koude naar een warme, vochtige plaats. Doet u dit toch, dan kan er
condensatie in de printer worden gevormd, hetgeen de afdrukkwaliteit negatief beïnvloedt.
■ Plaats de printer niet in direct zonlicht, daar dit schade kan veroorzaken.
■ Als de printer verplaatst moet worden, mogen de tonercartridges niet worden verwijderd. Laat deze
vergrendeld op hun plaats. Er kan anders namelijk losse toner in de printer worden geknoeid, hetgeen
de afdrukkwaliteit negatief beïnvloedt.
■ Zet de printer niet vlak naast een airconditioner of verwarming, daar dit de temperatuur binnen in de
printer beïnvloedt en schade kan veroorzaken.
■ Gebruik de printer niet als deze schuin of onder een hoek van meer dan 5 graden staat, daar dit
schade kan veroorzaken.
Voorzorgsmaatregelen bij aansluiting van netsnoer en aarding
Gebruik de printer binnen de gespecificeerde netspanning.
Voeding:
Frequentie: 50 ± 3Hz/60 ± 3Hz
Zorg dat de stekker van het netsnoer en het stopcontact stofvrij zijn. In een vochtige omgeving kan een
vuile stekker na verloop van tijd redelijk grote hoeveelheden stroom trekken, die hitte kunnen opwekken
en op den duur brand kunnen veroorzaken.
Voorkom dat aan het netsnoer wordt getrokken en dat het wordt gewijzigd, gebogen, geschaafd of
anderszins wordt beschadigd. Nooit iets op het netsnoer plaatsen. Een beschadigd netsnoer kan brand of
een elektrische schok veroorzaken.
Een netsnoer nooit met natte handen aanraken. Dit kan namelijk een elektrische schok veroorzaken.
In de volgende situaties dient u het gebruik van de printer onmiddellijk te stoppen, de printer uit te zetten
en het netsnoer uit het stopcontact te halen. Daarna dient u onmiddellijk contact op te nemen met de
klantendienst van Brother. Als u de printer in dergelijke situaties toch blijft gebruiken, kan dit brand
veroorzaken:
■ Als er rook uit de printer komt, of als de buitenkant van de printer te heet is.
■ Als de printer abnormaal lawaai maakt.
■ Als er water in de printer is gekomen.
Om elektrische schokken te voorkomen, moet het netsnoer op een geaard stopcontact worden
aangesloten. Voor uw eigen veiligheid raden wij u aan om in twijfelgevallen altijd een bevoegd elektricien
te raadplegen.
Als het netsnoer is beschadigd of de geïsoleerde draden blootliggen, dient u het gebruik van de printer
onmiddellijk te stoppen, deze uit te zetten en het netsnoer uit het stopcontact te halen. Daarna dient u
contact op te nemen met de klantendienst van Brother. Het gebruik van een beschadigd netsnoer kan
brand of een elektrische schok veroorzaken.
De stekker nooit in het stopcontact steken of uit het stopcontact halen als de printer aanstaat. Als u een
spanningvoerende stekker uit het stopcontact haalt, kan de stekker worden vervormd en brand veroorzaken.
Als u de stekker uit het stopcontact haalt, altijd de stekker vasthouden. Nooit aan het netsnoer trekken. Als
u het netsnoer met kracht uit het stopcontact trekt, kan het netsnoer worden beschadigd en brand of een
elektrische schok veroorzaken.
4
Werkomgeving
WAARSCHUWING
100-127 volt wisselstroom ± 10% (90-140 volt) of 220-240 volt wisselstroom ± 10% (198-264 volt)
LET OP