Algemene aanwijzingen bij gekoppelde componenten van HomeMatic:
•
Alle toegepaste componenten moeten zich in hun originele staat bevinden.
•
Vervangen van AES-sleutels is niet mogelijk.
•
Bij het wissen van een gekoppeld apparaat, wordt dit alleen maar gewist in de
alarmcentrale. Het apparaat wordt niet in zijn originele staat teruggebracht. Dat
moet u handmatig bij het apparaat doen.
8
Installatieplan
8.1
Algemene aanwijzingen bij het installatieplan
Voordat u een alarminstallatie aanlegt, moet u op basis van de lay-out van het te
bewaken object een plan opstellen welke deuren, ramen, ruimten e.d. op welke
manier bewaakt moeten worden.
• Maak een schets met daarin het soort sensors en de plaats. Dit dient om het aantal
nodige sensoren te kunnen inschatten.
• Geef de sensors een naam. Als u de sensornaam later in de alarmcentrale invoert,
heeft u 32 tekens ter beschikking.
• Voorbeeld: "Woonkamer, raam 1"
• Noteer ook de overige gegevens bij de sensors, bijv. type (intern/extern,
vertragingsgroep). Dit komt later goed van pas als u de sensoren in de alarmcentrale
aanmeldt.
Tips voor de positie van de alarmcentrale en de sensors:
• De alarmcentrale zelf moet ergens in het midden van het te bewaken gebied geplaatst
worden, zodat de afstanden voor de draadloze communicatie kort blijven. Een
geschikte plaats is bijvoorbeeld de hal van een woning.
• Nog beter is het als u een afgesloten plaatst kiest, bijvoorbeeld een apart afsluitbare
bergruimte.
• De alarmcentrale moet in ieder geval op een plaatst gemonteerd worden die
voldoende door de sensoren wordt bewaakt. Anders kan een inbreker ongehinderd
naar de alarmcentrale gaan en deze buiten gebruik stellen.
• Een draadloze bewegingsmelder (HM-Sec-MDIR) detecteert beweging als de
indringer is binnengekomen buiten de beveiligde deuren en ramen om (bijvoorbeeld
via een onbeveiligd kelderraam of dakraam). Eén draadloze bewegingsmelder kan
een ruimte tot ongeveer 10 m bewaken.
• In iedere ruimte moet, onafhankelijk van de grootte of vorm, minstens een
rookmelder (HM-Sec-SD) worden geplaatst. De plaatsing van een rookmelder hangt
af van de luchtcirculatie in de ruimte (niet in de hoek van een ruimte, niet achter
gordijnen).
• Vergeet niet om ook bijgebouwen zoals garage, tuinhuis of fietsenschuurtje, te
beveiligen met de alarminstallatie. Door de draadloze communicatie en de
batterijvoeding van de sensoren is de bewaking heel eenvoudig te realiseren
(sensoren mogen niet nat of vochtig worden!).
18