15.
Lijn de pinnen van de warmtepijp uit met de inkepingen en bevestig de warmtepijp
vervolgens.
16.
Sluit de fuseerscheidingseenheid.
17.
Zet de warmtepijp vast met de twee schroeven.
De schoonmaakeenheid van de fuseereenheid/fuseerassemblage vervangen
DVN009
DVN010
DVN011
107