•
Zelfs als het airconditioningsysteem niet regelmatig wordt gebruikt, moet het onderhoudsschema worden
gevolgd om te controleren op veroudering en de hoeveelheid koelmiddel.
•
Als het koelmiddelpeil te laag wordt, kan dit de efficiëntie van het airconditioningsysteem beïnvloeden.
•
Als het koelmiddelpeil extreem laag wordt, kan de lagedrukschakelaar het systeem uitschakelen.
•
U kunt het koelmiddelpeil controleren via het geïntegreerde kijkglaasje in het reservoir. Laat het systeem
na het vullen 5 minuten lopen om het systeem te ontluchten. Controleer het peil hierna opnieuw en vul bij
indien nodig. Een enkele luchtbel is acceptabel.
Belangrijk:
Mors geen compressorvloeistof op het oppervlak van het voertuig. Dit kan leiden tot
verkleuring van de lak en achteruitgang van onderdelen van acrylmateriaal of ABS-kunststof.
•
Breng bij het aansluiten van de koelmiddelslangen wat koelmiddel (olie) aan op de afdichtringen.
•
Na het verwijderen van de koelmiddelslangen van het airconditioningsysteem, moet u altijd de O-ringen
vervangen door nieuwe exemplaren die geschikt zijn voor koelmiddel 134A.
•
Gebruik bij het vast- en losdraaien van de fittingen altijd 2 momentsleutels om te voorkomen dat de buizen
worden verbogen.
Vóór onderhoudswerk-
zaamheden
Voer de volgende stappen telkens uit wanneer u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2.
Schakel de parkeerrem in en laat de
maai-eenheden zakken.
3.
Zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
4.
Wacht tot alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
De cabine kantelen
U kunt de cabine kantelen om bij reiniging en
onderhoudswerkzaamheden gemakkelijk onder het
bestuurdersplatform te komen.
De cabine en het bestuurdersplatform kantelen
samen, als een eenheid. De kantelhoek is kleiner dan
die van een platform zonder cabine. Dit is omwille van
het gewicht en de positie van de gekantelde cabine:
de machine moet nog voldoende stabiel zijn als u de
cabine kantelt.
De cabine naar voren kantelen
1.
Zorg ervoor dat de achterruit gesloten en
vergrendeld is.
2.
Verwijder aan de dwarsbalk dicht bij de
achterkant van de cabine de 2 R-pennen
waarmee de vergrendelpennen zijn bevestigd
aan de cabinesteunen.
3.
Draai de hendels van de vergrendelpennen
zodat deze naar boven wijzen
(Figuur
21).
13
Figuur 21
1. Hendel van vergrendelpen – naar boven gedraaid (verticaal)
4.
Schuif de vergrendelpennen naar binnen, en
verwijder ze van de cabinesteunen.
Opmerking:
Als het moeilijk is om de
vergrendelpennen te verwijderen, beweegt u
de hendels van de vergrendelpennen heen en
weer om de pennen te helpen vrijkomen uit
de flensopeningen en de openingen van de
balkbeugel.
5.
Til aan beide kanten van de cabine langzaam de
handgreep op de stang aan de achterste hoek
omhoog tot de cabine volledig omhooggebracht
is.
Opmerking:
Gasveerhefcilinders helpen u de
cabine omhoog te brengen, en zorgen ervoor
dat deze niet verder kantelt wanneer ze volledig
omhooggebracht is.
6.
Neem de cabinesteunbeugel uit het
opslagcompartiment.
g347806